Nederlands : Nederlands "uitbreiden -\"Het probleem breidt zich uit. \"-" = meer of groter maken, vermeerderen "uitdrukken -\"Ik wil mijn dankbaarheid uitdrukken met dit boeket bloemen. \"-" = uiten "uitdrukken -\"Na het knijpen in de tube, kon ik de tandpasta er gemakkelijk uitdrukken. \"-" = door drukken doven of leegmaken "uitdrukking -\"De appel valt niet ver van de boom' is een bekende uitdrukking. \"-" = zegswijze, combinatie van woorden die samen een eigen, soms figuurlijke, betekenis hebben "uitdrukking -\"Hij had een verdrietige uitdrukking op zijn gezicht na het slechte nieuws. \"-" = expressie, karakteristieke gelaatstrek "uiteindelijk -\"De uiteindelijke beslissing werd genomen door de school. \"-" = definitief, waarop niets meer volgt "uiteindelijk -\"Meer kan hij uiteindelijk ook niet doen. \"-" = tenslotte, per slot van rekening "uiteindelijk -\"Uiteindelijk zijn we toch maar vertrokken. \"-" = helemaal aan het einde, op het laatst, ten slotte "uitgebreid -\"We hebben genoten van een uitgebreide lunch. \"-" = veelomvattend, groot, ruim, uitvoerig, met alle bijzonderheden erbij "uitsluiten -\"Het is uitgesloten dat we vandaag nog regen krijgen. \"-" = onmogelijk maken, denken dat iets onmogelijk is "uitsluiten -\"De speler is uitgesloten van deelname aan de komende wedstrijden wegens wangedrag. \"-" = weren, buitensluiten, (iemand) niet toelaten tot (iets) "uitsluitend -\"Kaartjes zijn uitsluitend via het internet verkrijgbaar. \"-" = alleen maar, alleen die en niets of niemand anders "uitzoeken -\"Zoek uit of er na tien uur nog een trein rijdt. \"-" = (door onderzoeken) te weten (proberen te) komen "uitzoeken -\"Mijn papieren zijn een puinhoop, ik moet ze nodig uitzoeken. \"-" = sorteren, orde brengen door dingen die op elkaar lijken bij elkaar te leggen