van buiten kennen
De tafels tot en met tien moet je van buiten kennen. |
vandaar
Vandaar heb je een mooi uitzicht. |
vandaar
Er zijn veel files op de snelweg, vandaar dat ik wat eerder vertrek. |
vanwege
Vanwege het festival is parkeren niet toegestaan. |
verantwoordelijk
Als leider ben ik verantwoordelijk voor het project. |
verband
Bij een wonde leg je best een verband aan. |
verband
In verband met een bommelding, rijden er geen treinen van en naar Brussel. |
verband
In Europees verband worden er maatregelen genomen om de migratiestroom aan te pakken. |
verbinding
Is er een verbinding tussen het station van Genk en Hasselt? |
verbinding
Toen hij door de tunnel reed, werd de verbinding verbroken. |
verbinding
Water is een verbinding van waterstof en zuurstof. |
verboden
Het is verboden alcohol te verkopen aan jongeren. |
verdelen
Een taart is meestal in acht punten verdeeld. |
verdelen
De geruchten verdeelt de groep. |
verdelen
We verdelen de taken onder de groepsleden. |
vergelijken (met)
Vergeleken met vroeger is er veel veranderd. |
vergelijking
In vergelijking met vorig jaar hebben we nu veel meer regen gehad. |
vergroten
een foto vergroten |
verhinderen
Hij verhinderde dat ik de deur kon openen. |
verklaren
Rusland verklaarde de oorlog aan Oekraïne. |
verklaren
Verklaar eens waarom je je huiswerk niet hebt gemaakt. |
verklaring
Ik heb geen verklaring voor zijn vreemde gedrag. |
verklaring
Hij moest een verklaring afleggen over zijn betrokkenheid bij het incident. |
veroorzaken
Spoorlopen veroorzaakt veel vertraging in het treinverkeer. |
verplicht
Je bent verplicht om dit vak op te nemen. |
verrichten
Hij verrichtte een wonder door op te staan uit de dood. |
verschijnen
Ze verscheen vanachter een boom om haar vriend te doen verschrikken. |
daarom, om die reden, daardoor | van die plaats | uit het hoofd kennen, zo goed dat je het niet meer vergeet |
zwachtel waarmee je een wond verbindt | met de verplichting iets te verantwoorden, aansprakelijk | wegens, om reden van, door |
mogelijkheid om ergens te komen met de trein, bus, het vliegtuig | samenwerkingsvorm, samenwerking (tussen groepen of landen) | samenhang, manier waarop dingen met elkaar te maken hebben |
wat je niet mag, waarbij het genoemde niet is toegestaan | stof die uit andere stoffen is samengesteld | mogelijkheid om per telefoon, computer, radio te communiceren |
de delen aan betrokkenen toekennen, iedereen een deel geven | tweedracht veroorzaken, het zaaien van onenigheid tussen mensen | in delen scheiden, in stukken delen |
groter maken; groter laten lijken | het vergelijken, bepaling van de overeenkomsten en verschillen | naast elkaar plaatsen om te kunnen oordelen over overeenkomst en verschil |
uitleggen, duidelijk maken | officieel of plechtig vertellen | beletten, voorkomen, zorgen dat (iets) niet gebeurt |
oorzaak zijn van | plechtige aanzegging, uitspraak | het verklaren, de uitleg |
zich vertonen, tevoorschijn komen | doen, uitvoeren | gedwongen door plichtsbesef, morele overweging, regel of wet, verschuldigd, gehouden |
verschuiven
een kast verschuiven |
verschuiven
De vergadering is verschoven naar de volgende week. |
vertonen
tekenen van vermoeidheid vertonen |
vertonen
De film zal worden vertoond om middernacht. |
vervolg
Er zijn plannen voor een vervolg op de serie. |
verwachting
De verwachting is dat het werk morgen klaar is. |
verwarren
Ik verwar Jan en Jean altijd met elkaar. |
verwarren
Haar glimlach verwarde hem. |
verwarren
De vlieg raakte verward in het spinnenweb. |
verwerken
Tarwe wordt verwerkt tot meel. |
verwerken
Ze had de dood van haar kind nog niet verwerkt. |
verwerken
Verwerk mijn opmerkingen van je tussentijdse evaluatie in de laatste versie van je taak. |
verwisselen
Zij verwisselt mij altijd met mijn zus. |
verwisselen
De platte band moet eerst verwisseld worden voordat we verder kunnen. |
verzamelen
Om tien uur verzamelen we aan de schoolpoort. |
verzamelen
Ik ben geld aan het verzamelen om een nieuwe smartphone te kopen. |
verzinnen
Ik verzin graag nieuwe gerechten. |
verzoeken
U wordt verzocht uw telefoon uit te zetten tijdens de voorstelling. |
volgen op
De beslissing om te vertrekken volgde op het conflict. |
volgen uit
Zijn irritatie volgt uit zijn slaaptekort. |
voorbereiden op (zich)
Je kan je voorbereiden op een examen door samenvattingen te maken van de leerstof. |
voordeel
Werkgevers hebben voordeel bij gezonde werknemers. |
voordeel
iets met voordeel verkopen |
voordeel
Een laptop biedt alleen maar voordelen. |
voorkomen
Hij heeft het voorkomen van een manager. |
voorkomen
Je kan voorkomen dat ziek wordt door een jas aan te doen. |
voorkomen
Het komt meer voor dat leerlingen hun huiswerk vergeten. |
laten blijken | uitstellen, opschorten | verplaatsen door te schuiven |
het verwachten, hoop | voortzetting, wat volgt | laten zien |
in de war maken | van de wijs brengen | door elkaar halen |
werkend gebruiken of verbruiken | (iets onaangenaams) geleidelijk te boven komen of accepteren, waardoor je er minder last van hebt | maken tot |
samenkomen | het ene door het andere vervangen | verwarren |
vragen iets te willen doen of laten, te willen geven of toestaan | bedenken, uitdenken | sparen, bijeenbrengen |
vooraf klaarmaken, van tevoren het nodige doen voor (iets) | iets dat logisch of noodzakelijk voortvloeit uit een bepaalde situatie of gegeven | iets dat plaatsvindt na een bepaalde gebeurtenis of actie |
gunstige omstandigheid, soms in vergelijking met iets anders | winst | nut, profijt |
gebeuren | beletten, zorgen dat iets niet gebeurt | uiterlijk |
voorkomen
De ijsbeer komt enkel voor in en rond het noordpoolgebied. |
voorkomen
Dat komt mij verdacht voor. |
voorlopig
De bondscoach zal vanmiddag de voorlopige selectie bekendmaken. |
voornamelijk
In Vlaanderen spreekt men voornamelijk Nederlands. |
voorspellen
Ik voorspel je dat hij het daar geen week uithoudt. |
voorstellen
Ik stel voor dat we meteen beginnen. |
voorstellen
Dit schema stelt het probleem visueel voor. |
voorstellen (zich)
Mag ik je voorstellen aan mijn ouders? |
voorstellen (zich)
Ik kan me voorstellen dat hij dat niet leuk vond. |
voortaan
Ik wil dat je voortaan op tijd komt; |
voortdurend
Het regent voortdurend. |
voorzien
Ik voorzie geen problemen. |
voorzien
Ze voorzien een drankje en een hapje bij de workshop. |
voorzien
De zakkenroller had het op haar handtas voorzien. |
vrijwel
Het is vrijwel overal droog. |
in afwachting van iets anders; tijdelijk | lijken, toeschijnen | aanwezig zijn |
een voorstel doen, opperen | van tevoren zeggen wat er gaat gebeuren | in de eerste plaats; hoofdzakelijk, vooral |
zich voor de geest halen | introduceren, zeggen hoe iemand heet, wat hij of zij doet | afbeelden, verbeelden, op een bepaalde manier weergeven |
in de toekomst zien gebeuren, zien aankomen | steeds, aanhoudend | in het vervolg, vanaf nu |
zo goed als; nagenoeg, bijna | gemunt hebben op, slechte bedoelingen hebben met iets / iemand | verhelpen, zorgen voor, verschaffen |