Nederlands : Nederlands de mannenbaan = man’s job vrouwelijke (vrouwelijk) = hier: female, ook: feminine werknemers (de werknemer) = employees de bouw = construction de minderheid = minority mannelijke (mannelijk) = hier: male, ook: masculine behandeld (behandelen) = to treat het afdelingshoofd = department head de afdeling = department het gedoe = hassle verdiende (verdienen) = to earn, to deserve de werkervaring = work experience de ervaring = experience ervan afgezien (afzien (van)) = hier: to decide against it achteraf = afterwards het zelfvertrouwen = self-confidence inmiddels = hier: by now, ook: meanwhile afschrikken = to be deterred, to be put off by trek … aan (aantrekken) = to put on, to wear