Nederlands : Nederlands het huidinstituut = skin institute het vakgebied = field, profession het vak = field, profession rondlopen = hier: to be there, to be around, ook: to walk around getut (tutten) = hier: to primp, ook: to fuss aangeleerd (aanleren) = to teach de vakbeurs = trade fair de beurs = fair de folder = leaflet vertegenwoordigers (de vertegenwoordiger) = representatives schoonheidsproducten (het schoonheidsproduct) = beauty products in plaats van = instead of beelden (het beeld) = hier: impressions, ideas, ook: images ontstaat (ontstaan (uit)) = to arise (from) op … plakken (plakken (op)) = hier: to attach (to), ook: to stick (on) van nature = by nature zorgzamer (zorgzaam) = caring om … geven (geven om) = to care about anderen (de andere) = others de sekse = sex afwijkende (afwijken (van)) = deviant (to deviate (from)) de keuze / keus = choice gaat … in tegen (ingaan tegen) = to go against voor … geldt (gelden (voor)) = to hold (for), to apply (to) opnieuw = again bevestigd (bevestigen) = to confirm hokjes (het hokje) = boxes uitoefenen = to exercise, to practise maakt … uit (uitmaken) = to matter duwen = hier: to put, ook: to push, to shove bij … passen (passen (bij)) = to fit, to suit