Pallas

Woordenlijsten Pallas

Hier vind je de woordenlijsten van Pallas van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ἡ ἐκκλησία = volksvergadering
  • ὕστερον (bijwoord) = later
  • ὑβρίζω = agressief / overmoedig handelen / mishandelen beledigen
  • χρηστός = goed / nuttig
  • ὅλος = (ge)heel / volledig
  • ἡ στάσις (στάσεως) = opstand / (partij)strijd
  • ἡ τυραννίς (τυραννίδος) = alleenheerschappij
  • ὁ πλούσιος = de rijkaard
  • διαφθείρομαι, aor. διεφθάρην (wordt vervoegd als ἐλύθην) = te gronde gaan / omkomen
  • τὸ πρᾶγμα (πράγματος) = daad / zaak
  • εὐγενής (εὐγενοῦς) = welgeboren / van goede afkomst
  • ὁ ἐραστής = minnaar
  • δράω = doen / handelen
  • ἡ πολιτεία = staat / samenleving / staatsvorm
  • ὁ Ἕλλην (Ἕλληνος) = Griek
  • δίκαιος = rechtvaardig
  • ὁ βάρβαρος = niet-Griek / (vaak) Pers
  • εὐθύς (εὐθέος), εὐθεῖα, εὐθύ (εὐθέος) = recht / rechtstreeks / oprecht
  • τὸ μέγεθος (-ους) = grootte
  • ἀφανής (ἀφανοῦς) = onzichtbaar / verdwenen
  • ὁ κόσμος = orde / wereld(orde) / sieraad, tooi
  • μιμέομαι = nabootsen
  • δίκαιόν ἐστι(ν) + A.c.I. = het is rechtvaardig dat
  • δικαίως (bijwoord) = terecht
  • τὸ ἅρμα (ἅρματος) = (strijd)wagen
  • τὸ ἄστυ (ἄστεως), mv. τὰ ἄστεα = stad
  • ἡ δημοκρατία = democratie
  • ἡ εὔνοια = welwillendheid / sympathie
  • ὁ δῆμος = volk
  • συμβουλεύω = aanraden / adviseren
  • ὁ κῆρυξ (κήρυκος) = bode / heraut
  • ἐλεύθερος = vrij
  • κηρύττω = omroepen / afkondigen / bekend maken
  • εἴθε / εἰ γάρ + optativus = (och) moge... (wens)
  • ὁ τύραννος = alleenheerser / tiran
  • ἐπέρχομαι, aor. ἐπῆλθον = aankomen / naderen
  • πολλῷ = veel / verreweg
  • τὸ ἀγαθόν = het goede / voordeel
  • ὁ ὁπλίτης = zwaargewapende / hopliet
  • εὖ πράττω = het goed maken
  • ἡ ὕβρις (ὕβρεως) = overmoed / arrogantie
  • ἡ ἀρετή = voortreffelijkheid / dapperheid / deugd
  • πανταχοῦ (bijwoord) = overal
  • εὐθέως (bijwoord) = regelrecht / terstond
  • φοιτάω = (geregeld) gaan / (geregeld) komen
  • ἐπιβουλεύω = het plan opvatten / beramen
  • πείθομαι, aor. ἐπιθόμην + dat. = gehoorzamen / geloven
  • φονεύω = vermoorden
  • ἡ ἀδελφή = zuster
  • ἡ πρᾶξις (πράξεως) = handeling / daad
  • πλούσιος = rijk