Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Pools Nederlands
  • banan = de banaan
  • zakupy = de boodschappen
  • cytryna = de citroen
  • robić = doen
  • więc = dus
  • jeść = het eten
  • przyjemnie = fijn
  • owoce = het fruit
  • iść = gaan
  • warzywo = de groente
  • ty = jij
  • kurczak = de kip
  • kupić = kopen
  • miło = lief
  • rynek = de markt
  • czy = of
  • też = ook
  • o = over
  • rozmawiać = praten
  • pomarańcza = de sinaasappel
  • supermarket = de supermarkt
  • w domu = thuis
  • pomidor = de tomaat
  • cebula = de ui
  • dzisiaj = vandaag
  • ryba = de vis
  • mięso = het vlees
  • chcieć = willen
  • marchewka = de wortel