Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Portugees Nederlands
  • ser = zijn
  • ver = zien
  • ir = gaan
  • estar = zijn
  • ter = hebben
  • poder = kunnen
  • fazer = doen
  • saber = weten
  • quer = willen
  • estudar = studeren
  • trabalhar = werken
  • morar = wonen
  • beber = drinken
  • comprar = kopen
  • escrever = schrijven
  • partir = vertrekken