Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • también = ook
  • nosotros también vamos al cine esta noche

    wij gaan vanavond ook naar de film

  • nosotros = wij
  • nosotros también vamos al cine esta noche

    wij gaan vanavond ook naar de film

  • decir = zeggen
  • No puedo decir nada sobre ello

    Ik kan daar niks over zeggen

  • hasta = tot
  • ¡hasta luego!

    tot ziens!

  • siempre = altijd
  • ¿siempre eres así de mala?

    ben je altijd zo gemeen?

  • años = oud
  • ¿Cuántos años tiene él?

    Hoe oud is hij?

  • uno = één
  • Escoge un número entre uno y diez

    Kies een getal tussen één en tien

  • sólo = alleen
  • sólo por la mañana

    alleen 's morgens

  • día = dag
  • día del niño

    dag van het kind

  • ir = gaan
  • ir al colegio

    naar school gaan

  • noche = nacht
  • La noche aún es joven

    De nacht is nog jong

  • nadie = niemand
  • nadie llegó

    niemand is aangekomen

  • hecha = klaar
  • ya está hecha la casa

    het huis is klaar

  • trabajo = werk
  • ¿Ella ya terminó su trabajo?

    Heeft ze haar werk al af?

  • mira = kijk
  • mira eso

    kijk nou

  • padre = vader
  • padre y madre

    vader en moeder

  • madre = moeder
  • padre y madre

    vader en moeder

  • acuerdo = akkoord
  • Todo el mundo está de acuerdo

    Iedereen is akkoord

  • ellos = ze
  • ellos iban de la mano

    ze liepen hand in hand

  • hablar = praten
  • hablar no cuesta nada

    praten kost niets