Apúntate deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van ¡Apúntate!   Het woordjes leren doe je met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • su(s) = zijn / haar / uw / hun
  • la cosa = het ding / de zaak
  • el piso = de flat / de woning
  • el médico = de arts
  • la médica / el médico

    de arts

  • la médica = de arts
  • la médica / el médico

    de arts

  • el hospital = het ziekenhuis
  • cerca de = dicht bij
  • llegar a casa = thuiskomen
  • llegar (a) = aankomen (op / bij)
  • a = naar / aan
  • el compañero = de partner
  • la compañera / el compañero

    de partner

  • la compañera = de partner
  • la compañera / el compañero

    de partner

  • estar = zijn / zich bevinden
  • el móvil = de mobiele telefoon
  • ¡ay! = ach!
  • otra vez = nog een keer / alweer
  • seguro que = ongetwijfeld / vast
  • tu = je / jouw
  • la chaqueta = de jas
  • como = zoals
  • así = zo / op die manier
  • menos = minder
  • por favor = alsjeblieft / alstublieft
  • necesitar = nodig hebben
  • el salón = de woonkamer
  • tampoco = ook niet
  • mirar = kijken
  • por = door
  • un montón de = een hoop / een heleboel
  • el cedé = de cd
  • debajo de = onder
  • el sillón = de leunstoel
  • todavía = nog / nog steeds
  • tus = je / jouw
  • tus / tu

    je / jouw

  • = ja
  • la cocina = de keuken
  • ya = al
  • casi = bijna
  • la hora de comer = de etenstijd
  • ¡A comer! = Aan tafel!
  • ¡A comer, que ya es tarde! = Kom eten, het is al laat!
  • tarde = (te) laat
  • después = daarna
  • juntos = samen
  • juntas / juntos

    samen

  • juntas = samen
  • juntas / juntos

    samen

  • el baño = de badkamer
  • ¡ay no! = nee toch!