La falda verde este

esta / este

esta

esta / este

pasar por los fuegos artificiales el fuego
la ropa original unos

unas / unos

unas

unas / unos

las gafas de sol las gafas
el sol mono decir
el sombrero Mola mucho. tener prisa
ese

esa / ese

esa

esa / ese

gustar
ir bien con el pelo castaño
el ojo preguntar la lavadora
deze / dit

deze / dit

deze / dit

deze / dit

de groene rok
het vuur het vuurwerk langs … gaan
een paar

een paar

apart / origineel de kleding
de bril de zonnebril een paar

een paar

zeggen leuk / schattig de zon
haast hebben Dat is geweldig. de hoed
houden van / leuk / mooi vinden die / dat

die / dat

die / dat

die / dat

bruin het haar goed passen bij
de wasmachine vragen het oog
ordenar enseguida estar listo
pues no estos

esos / estos

esos

esos / estos

guapo a mí también a mí tampoco
a mí no la mano estar de moda
sin de repente esos

esos

esas

esas / esos

ahí ¡Date prisa!
¡Ahora voy!
klaar zijn meteen opruimen
deze

deze

deze

deze

nou / niet dus / nou / nee
ik ook niet ik ook knap / mooi
in de mode zijn de hand ik niet / mij niet
die

die / deze

plotseling zonder
Haast je! / Schiet op! daar die

die

Ik kom al!