Spaans : Nederlands Yo prefiero vivir en el pueblo. = Ik woon liever in een dorp. la granja = de boerderij donde = waar reunirse = bij elkaar komen de todas partes de = uit alle delen van de todas partes = overal vandaan interminable = eindeloos la siesta = het middagslaapje / het middagdutje dormir la siesta = een middagdutje doen absolutamente = helemaal ni siquiera = zelfs niet la cobertura de móvil = het bereik van de mobiele telefoon el resto de = de rest van irse por ahí = op stap gaan en serio = echt waar / serieus / ernstig parecer = lijken te ir de tiendas = winkelen planear = plannen la discusión = de discussie conocerse = elkaar kennen / elkaar leren kennen veranear = de zomervakantie doorbrengen el mogollón = de massa / de grote hoeveelheid un mogollón (de gente) = een heleboel (mensen) tener bronca = ruzie hebben todo el mundo = iedereen el cotilleo = het geroddel responder = antwoorden / beantwoorden recordar = zich herinneren la fogata = het kampvuur el bombero = de brandweerman los bomberos = de brandweer menudo = wat een el jaleo = het gedoe / de toestand parar de = ophouden te