Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • Llamo desde Holanda. = Ik bel vanuit Nederland.
  • ¿Puede ponerme con la extensión 45? = Mag ik toestel 45 van u?
  • ¿Puede ponerme con el Sr. X? = Mag ik de heer X van u?
  • Al aparato / Soy yo. = Daar spreekt u mee.
  • Espero un momento. = Ik wacht even.
  • ¿Cuándo volverá? = Wanneer komt hij terug?
  • ¿Puede ponerme con su secretaria? = Mag ik zijn secretaresse?
  • ¿Puede ponerme con su sustituto? = Mag ik haar plaatsvervanger?
  • ¿Quiere preguntarle si nos puede llamar? = Wilt u vragen of hij ons kan bellen?
  • El Sr. A quisiera hablar con el Sr. X. = De heer A wil de heer X graag spreken.
  • Perdone, he marcado mal. = Pardon, ik heb verkeerd gedraaid.
  • Me han cortado. = Ik werd afgebroken.