Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • a ver.... = eens even kijken
  • acento, el = accent, het
  • alfabeto, el = alfabet, het
  • alojamiento, el = accommodatie, de / logies / onderdak / verblijf, het
  • aparcamiento, el = parkeerterrein, het / parkeerplaats, de
  • aparcar = parkeren
  • apellido, el = achternaam, de
  • apellidos, los = achternamen, de
  • aquí tiene = alstublieft (als je iets geeft)
  • arroba, la = apenstaartje, het
  • ascensor, el = lift, de
  • baño, el = bad, het (ook: toilet)
  • Buenas noches = goedenavond / goedenacht
  • buenas tardes = goedemiddag
  • buenos días = goededag
  • c / (calle) = straat
  • claro = uiteraard
  • claro que sí / por supuesto = natuurlijk / uiteraard
  • coche, el = auto, de
  • código postal, el = postcode, de
  • ¿cómo se escribe? = hoe schrijft men dat?
  • cómo se llama? = hoe heet u?
  • con = met
  • correo electrónico, el = e-mail
  • ¿cuál? = wat / welke?
  • ¿cuál es su número = wat is uw
  • de reserva? = reserveringsnummer?
  • ¿cuáles? = wat / welke (bij meervoud)?
  • ¿cuánto cuesta? = hoeveel kost het?
  • ¿cuánto / -a? = hoeveel?
  • cuesta = het kost / hij kost
  • dar = geven
  • datos personales, los = persoonlijke gegevens, de
  • ¿de dónde es usted? = waar komt u vandaan?
  • de nada = geen dank
  • desayunar = ontbijten
  • desayuno, el = ontbijt, het
  • dirección, la = adres, het
  • DNI (documento nacional de identidad), el = ID / identiteitsbewijs, het
  • domicilio, el = woonplaats, de
  • domingo = zondag
  • ducha, la = douche, de
  • en la recepción = aan de receptie / bij de receptie
  • ¿en qué puedo servirle? = waarmee kan ik u van dienst zijn?
  • equipaje, el = bagage, de
  • es posible = het is mogelijk
  • escalera, la = trap, de
  • eso es = zo is het
  • espacio, el = spatie, de (ook: de ruimte)
  • está bien = dat is goed
  • fecha, la = datum, de
  • fecha de entrada, la = aankomstdatum, de
  • fecha de salida, la = vertrekdatum, de
  • firma, la = handtekening, de
  • formulario de reserva, el = reserveringsformulier, het
  • guión, el = streepje, het
  • guión bajo, el = lage streepje, het
  • habitación, la = kamer, de
  • habitación doble, la = tweepersoonskamer, de
  • habitación individual, la = eenpersoonskamer, de
  • hasta = tot
  • huésped, el = gast, de (mannelijk)
  • huéspeda, la = gast, de (vrouwelijk)
  • jueves = donderdag
  • Latinoamérica = Latijns-Amerika / Zuid-Amerika
  • libre = vrij
  • lunes = maandag
  • llave, la = sleutel, de
  • martes = dinsdag
  • mayúscula, la = hoofdletter, de
  • media pensión = half pension
  • miércoles = woensdag
  • minúscula, la = kleine letter, de
  • momento, un = ogenblik / moment, een
  • móvil, el = mobiele telefoon, de
  • noche, la = nacht, de
  • nombre, el = naam, de
  • número de habitación, el = kamernummer, het
  • número de pasaporte, el = paspoortnummer, het
  • número de teléfono, el = telefoonnummer, het
  • o = of
  • otro / -a = ander / andere
  • para = voor
  • pensión completa = volpension
  • piso, el = verdieping
  • planta, la = verdieping, de
  • por = per
  • por favor = alstublieft (als je iemand iets vraagt)
  • primero / -a = eerste
  • puede = hij / zij kan / u kunt
  • puedo = ik kan
  • punto, el = punt, de
  • queremos = wij willen
  • quiere = hij / zij wil, u wilt
  • reserva, la = reservering, de
  • sábado = zaterdag
  • se = men
  • segundo / -a = tweede
  • semana, la = week, de
  • señor, el = heer / meneer, de
  • sin = zonder
  • sólo = alleen / alleen maar / enkel
  • su / sus = uw
  • tarjeta de crédito, la = creditcard, de
  • teléfono, el = telefoon, de
  • tipo de habitación, el = soort kamer, de
  • tomar = nemen
  • tu / tus = jouw
  • vale = okay
  • viernes = vrijdag