Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • llegar a... = aankomen bij.../op...
  • cinta de equipaje número..., la = bagageband nummer...
  • tripulación, la = bemanning, de
  • directamente = rechtstreeks
  • ir = gaan
  • (No) Es necesario. = Het is (niet) nodig.
  • maleta, la = koffer, de
  • venir = komen
  • todavía = nog
  • avión, el = toestel, het
  • pasajeros en tránsito, los = transitpassagiers, de
  • vuelo sale a las..., el = vlucht vertrekt om... uur, de
  • saber = weten