- Spaans Nederlands
- la personalidad = de persoonlijkheid
- equilibrado = evenwichtig
- sensible = gevoelig
- tranquilo = rustig
- el estado de ánimo = gemoedstoestand
- triste = verdrietig
- seguro = zeker
- el estilo = de stijl
- realista = realistisch
- excelente = uitstekend
- alegre = vrolijk
- activo = actief
- imaginativo = fantasierijk
- participar en = meedoen aan
- la curiosidad = de nieuwsgierigheid
- loco = gek
- estar enfadado = boos zijn
- ponerse nervioso = zenuwachtig worden
- nervioso = nerveus
- ¿qué te pasa? = wat is er met je?