Spaans : Nederlands encontrarse = elkaar ontmoeten la entrada = het entreekaartje de pronto = plotseling la explosión = de explosie rápidamente = snel llenarse de = zich vullen met el humo = de rook caerse = vallen recordar = zich herinneren apagar = uitmaken / doven sentarse = gaan zitten totalmente = helemaal arder = branden completamente = compleet emocionante = spannend