Spaans : Nederlands importante = belangrijk internacionalmente = internationaal la mayoría = de meerderheid tercero = derde más hablado = meest gesproken hablado = gesproken pues = namelijk hablan = ze praten más de = meer dan el millón = het miljoen la persona = de persoon segundo = tweede se usa = wordt gebruikt frecuentemente = vaak la radio = de radio la televisión = de televisie porque = omdat nació = werd geboren