Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • plátano = de banaan
  • compras = de boodschappen
  • limón = de citroen
  • hacer = doen
  • entonces = dus
  • comer = het eten
  • qué bueno = fijn
  • fruta = het fruit
  • ir = gaan
  • verdura = de groente
  • = jij
  • pollo = de kip
  • comprar = kopen
  • amable = lief
  • mercado = de markt
  • o = of
  • también = ook
  • sobre = over
  • hablar = praten
  • naranja = de sinaasappel
  • supermercado = de supermarkt
  • en casa = thuis
  • tomate = de tomaat
  • cebolla = de ui
  • hoy = vandaag
  • pescado = de vis
  • carne = het vlees
  • querer = willen
  • zanahoria = de wortel