Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • ahorrar = besparen
  • ducharse = de douche
  • sencillo/a = eenvoudig
  • pasillo = de gang
  • grado(s) = de graad
  • medio lleno/a = halfvol
  • breve = kort
  • microondas = de magnetron
  • notar = merken
  • mínimo/a = minimaal
  • bajo = onder
  • en el invierno = 's winters
  • calcetín = de sok
  • temperatura = de temperatuur
  • 10 céntimos = het tientje
  • baño = het toilet
  • apagar = uitdoen / uitzetten
  • razonable = verstandig
  • calefacción = de verwarming
  • sucio/a = vuil
  • llenar = vullen
  • probablemente = waarschijnlijk
  • ropa (sucia) = de was
  • lana = de wol
  • de lana = wollen