Spaans : Nederlands
hocico = de bek
biscote = de beschuit
traer/llevar = brengen
agradecido/a = dankbaar
paño = de doek
felicitación = de felicitatie
tarjeta de nacimiento = het geboortekaartje
felicidad = het geluk
costumbre = de gewoonte
madera = houten
conocido/a = de kennis
ropita = de kleertjes
cortar = knippen
acariciar = knuffelen
grano = de korrel
cariños = liefs
cigüeña = de ooievaar
muñeca = de pop
correo = de post
hermoso/a = prachtig
rosa = roze
untar = smeren
visita = de visite
pájaro = de vogel
antejardín = de voortuin
desear = wensen
como = zoals