Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • lavarse = afwassen
  • googlear = de bediening
  • profesión = het beroep
  • entregar = bezorgen
  • plato = het bord
  • casa de arriba = het bovenhuis
  • inclinarse = bukken
  • rodilla = de knie
  • albañil = de metselaar
  • restaurante = het restaurant
  • pintor = de schilder
  • servir = serveren
  • cargar = sjouwen
  • carnicero/a = de slager
  • rígido/a = stijf
  • romperse = stukgaan
  • levantar = tillen
  • carpintero = de timmerman
  • hasta que = totdat
  • jardinero/a = de tuinman
  • dormir suficiente = uitslapen
  • mudanza = de verhuizing
  • constantemente = voortdurend
  • darse de baja por enfermedad = zich ziekmelden