NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA A2 HO
A2 - 2e editie
Hoofdstuk 11.0 - Werken in de bediening
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Spaans
Nederlands
¡Buen provecho! / ¡Que aproveche!
=
Smakelijk eten!
¿A nombre de quién?
=
Op wiens naam?
¿Cómo quiere el filete?
=
Hoe wilt u de filet/biefstuk?
¿Desean algo de aperitivo?
=
Wilt u een aperitief?
¿Han terminado de comer?
=
Bent u klaar met eten?
¿Les tomo nota?
=
Kan ik de bestelling opnemen?
¿Lleva pimiento el estofado?
=
Zit er paprika in de stoofschotel?
¿Me permiten los abrigos?
=
Kan ik uw jassen aannemen?
¿Me trae un poco más de…?
=
Brengt u mij nog wat…/een beetje…?
¿Necesita algo más?
=
Heeft u verder nog iets nodig?
¿Prefiere usted el vino seco o afrutado?
=
Heeft u liever droge of een fruitige wijn?
¿Qué desea?
=
Wat wenst u?
¿Qué desean de postre?
=
Wat wilt u als nagerecht?
¿Qué les traigo para beber?
=
Wat kan ik u te drinken brengen?
¿Qué nos puede recomendar?
=
Wat raadt u ons aan?
¿Qué va a tomar?
=
Wat neemt u?
¿Quiere ver la carta de postres?
=
Wilt u de dessertkaart zien?
¿Todo está en orden?
=
Is alles naar wens?
¿Todo ha estado bien?
=
Is alles naar wens geweest?
¿Usted quiere probar el vino?
=
Wilt u de wijn proeven?
¿Ya ha elegido?
=
Heeft u al een keuze gemaakt?
¿Ya saben qué van a tomar?
=
Weet u al wat u neemt?
A elegir
=
Naar keuze
A la plancha
=
Gegrild
Ahora mismo les voy a traer otras
=
Ik breng u meteen nieuwe
Ahora mismo/enseguida
=
Komt er aan!
Al ajillo
=
Bereid met knoflook
Al estilo asiático
=
Op Aziatische wijze
Al punto
=
Half doorbakken/medium
Aparte del menú hoy tenemos
=
Behalve het menu hebben we vandaag
Aquí tengo el estofado para el señor
=
Hier heb ik de stoofschotel voor meneer
Aquí tienen la carta
=
Hier heeft u de kaart
Bienvenidos
=
Welkom
Caliente
=
Warm
Coger
=
Halen
Crudo
=
Rauw
De acuerdo
=
Oké
De color rojo
=
Rood van kleur
De primero
=
Als voorgerecht
De segundo
=
Als hoofdgerecht
De segundo tenemos
=
Als hoofdgerecht hebben we
El aceite de nuez
=
De notenolie
El bistec
=
De biefstuk
El café con leche
=
De koffie met melk
El café cortado
=
De zwarte koffie met een beetje melk
El café descafeinado
=
De cafeïnevrije koffie
El café solo
=
De zwarte koffie
El cambio es para usted
=
Het wisselgeld is voor u
El cubito de hielo
=
Het ijsblokje
El estofado lleva zanahoria, cebolla y tomate
=
Er zit wortel, ui en tomaat in de stoofschotel
El gazpacho andaluz
=
De koude tomatensoep uit Andalusië
El grado de cocción
=
De gradatie van gaarheid/cuisson
El interior
=
De binnenkant
El postre
=
Het dessert/nagerecht
El primer plato
=
Het voorgerecht
El salmón ahumado
=
De gerookte zalm
El segundo plato
=
Het hoofdgerecht
El té frío
=
De ijsthee
El té negro
=
De zwarte thee
El té verde
=
De groene thee
El vino afrutado
=
De fruitige wijn
El vino blanco
=
De witte wijn
El vino de la casa
=
De huiswijn
El vino rosado
=
De rosé wijn
El vino seco
=
De droge witte wijn
El vino tinto
=
De rode wijn
El vino va muy bien con la carne
=
De wijn past goed bij het vlees
Es la especialidad de la casa
=
Het is de specialiteit van het huis
Es un pescado blanco
=
Het is een witvis
Está demasiado salado
=
Het is te zout
Esta mesa está lista para ustedes
=
Deze tafel is voor u
Estar a régimen
=
Op dieet zijn
Estar embarazada
=
Zwanger zijn
Falta sal
=
Er zit geen zout in
Fresco
=
Vers
Frío
=
Koud
Hay algunos platos ligeros en la carta
=
Er staan wat lichte gerechten op de kaart
Hecho
=
Gaar
La caña
=
Het biertje
La carta de bebidas
=
De drankenkaart
La cerveza de barril
=
Het bier van het vat
La comida ha estado deliciosa
=
Het eten was heerlijk
La crema catalana
=
De Catalaanse room
La cuenta
=
De rekening
La infusión
=
De kruidenthee
La jarra
=
De karaf
La lasaña
=
De lasagne
La nuez/las nueces
=
De noot/noten
La paella lleva mariscos
=
Er zitten schelpdieren in de paella
La pechuga de pato
=
De eendenborst
La pimienta
=
De peper
La sal
=
Het zout
La trufa
=
De truffel
Le recomiendo el filete de ternera
=
Ik adviseer u de kalfsbiefstuk
Libre
=
Vrij
Lleva mucha sal
=
Het bevat veel zout/er zit veel zout in
Mi colega va a coger sus abrigos
=
Mijn collega haalt uw jassen
Muy hecho
=
Erg gaar
Necesito su consejo
=
Ik heb een advies nodig
Ningún problema
=
Geen enkel probleem
No queda…
=
Er is geen....meer.
No quedan...
=
Er zijn geen...meer
No tomo postre
=
Ik neem geen nagerecht
Omitir
=
Weglaten
Otro/otra/otros/otras
=
Nog een…/nog wat…
Pagar en efectivo
=
Contant betalen
Poco hecho / Sangrante
=
Saignant
Por fuera
=
Aan de buitenkant
Probar
=
Proberen/proeven
Puede elegir el caldo claro
=
U kunt de heldere bouillon kiezen
Rico
=
Lekker
Rosado por dentro
=
Rosé aan de binnenkant/van binnen
Siganme señores
=
Loopt u maar met mij mee
Soso
=
Flauw
Suave
=
Zacht/mild
Tampoco tomo postre
=
Ik neem ook geen nagerecht
Tenemos un vino delicioso y muy suave
=
We hebben een heerlijke, zeer zachte wijn
Tenemos una mesa reservada para dos
=
We hebben een tafel voor 2 personen gereserveerd
Tener alergía a
=
Allergisch zijn voor
Tener intolerancia a la lactosa
=
Lactose-intolerantie hebben
Tierno
=
Mals
Tomar nota
=
De bestelling opnemen
Tráigame un café solo
=
Brengt u me een zwarte koffie
Tráiganos
=
Brengt u ons
Tráiganos una botella
=
Brengt u ons een fles
Una mesa para 2 personas
=
Een tafel voor 2 personen
Va muy bien con
=
Het past goed bij….
Vuelta y vuelta
=
Om en om dichtschroeien
Yo todavía no he decidido
=
Ik heb nog niet besloten