Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • acordado = afgesproken
  • modernizar = iets moderniseren
  • las instalaciones = installaties / kantoorinrichting
  • la ofimática = kantoorautomatisering
  • la generación = generatie
  • especialmente = Speciaal
  • cómodo = comfortabel
  • conforable / cómodo

    comfortabel

  • tener el tiempo muy justo = erg weinig tijd hebben
  • justo = krap
  • explicar = iets uitleggen
  • señalizado = aangeven
  • ferial = beurs
  • salir hacia la derecha = rechtsaf slaan
  • hacia = in de richting van
  • perone = neemt u mijn niet kwalijk
  • el plano de la cuidad = stadsplattegrond
  • todo recto = rechtdoor
  • la plaza de toros = stierenvechtersarena
  • el cruce = kruispunt
  • la rotonda = Rotonde
  • a mano izquierda = aan de linkerkant
  • el palacio de congresos = congresgebouw
  • el palacio = paleis
  • el semáforo = stoplicht
  • doblar = afslaan
  • cruzar = Oversteken
  • la atienden ya? = wordt u al geholen?
  • atender = te woord staan
  • la promoción = aanbieding
  • vale la pena = het is de moeite waard
  • convenir = goed uitkomen
  • conforable = comfortabel
  • conforable / cómodo

    comfortabel

  • el sistema de navegación = navigatiesysteem
  • el permiso de donducir = rijbewijs
  • la dirrección permanente = blijvend woonadres
  • el seguro = verzekering
  • el robo = diefstal
  • la ventanilla = loket
  • el recibo = kwitantie
  • la conductor = bestuurder
  • el documento = identiteitsbewijs
  • la matrícula = nummerbord / kenteken
  • la recogida = het afhalen
  • la entrega = inlevering
  • la ocupante = inzittende
  • dat la vuelta = omkeren
  • el desvío = omleiding
  • guiar = leiden / gidsen
  • la letra imprenta = blokletter
  • a continuación = aansluitend
  • la esquina = hoek van de straat
  • el sistema = systeem
  • compartir = iets delen
  • el vehículo = voertuig
  • el ayuntamiento = gemeente
  • demostrar = iets laten zien
  • parado = stilstaand
  • la consecuencia = gevolg
  • la ecología = milieu
  • el paseo = wandeling / ommetje
  • el transporte público = openbaar vervoer
  • la alternativa = alternatief
  • el tráfico = verkeer
  • disminuir = iets minderen
  • la contaminación = vervuiling
  • dentro = binnen
  • registrarse = zich aanmelden
  • añadir = iets toevoegen
  • ahorrar = iets besparen
  • el impuesto = belasting
  • el anuncio publicitario = reclameadvertentie
  • la paz = vrede
  • escapar = ontsnappen
  • girar = draaien
  • descargar = ontladen / ontspannen
  • la instrucción de uso = gebruiksaanwijzing
  • el aparato = apparaat
  • pulsar = op iets drukken
  • el botón = Knop
  • el GPS = gps
  • la autopista = snelweg
  • la señal = verkeersbord
  • el túnel = tunnel
  • agradecer a = iemand bedanken
  • el whisky = wisky
  • la fraseologia = kennis van het spaans