Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • la carretera = de weg
  • ¿Es ésta la carretera de ...?

    Is dit de weg naar...?

  • autopista = snelweg
  • ¿Cómo se va al autopista de ...?

    Hoe kom ik op de snelweg naar ....?

  • estación de servicio = bezinestation
  • ¿Dónde está la estación de servicio más cercana?

    Waar is het dichtstbijzijnde bezinestation ...?

  • cómo = hoe
  • ¿Podría decirme cómo se va a ....?

    Kunt u mij vertellen hoe ik in .... kom?

  • Me he perdido = Ik ben de weg kwijt
  • Cuánto = hoe
  • ¿Cuánto se tarde a llegar a ....?

    hoe ver is het naar...?

  • No está lejos = Dat is niet ver
  • a la izquierda = Links af
  • a la derecha = Rechts af
  • Todo seguido = Ga recht door
  • la mejor = de beste
  • ¿Cuál es la mejor manera para ir allá?

    Wat is de beste manier om daar te komen?

  • Cómo = hoe
  • ¿Cómo puedo ir allá?

    hoe kan ik daar komen?

  • en el mapa = op de kaart
  • ¿Podría señalarlo en el mapa?

    Kunt u het op de kaart aanwijzen?

  • confirmar = bevestigen
  • Queremos confirmar el vuelo

    Wij willen onze vlucht bevestigen

  • el barco = de boot
  • ¿Cuánto tarda el barco en llegar?

    Hoe lang doet de boot erover om daar te komen?

  • viaje = reis
  • ¿Cuánto dura el viaje?

    Hoe lang duurt de reis?

  • ¿Es lejos? = Is het ver weg?