Podemos llevarnos bien unos con otros
We kunnen goed met elkaar opschieten
Ellos no se llevan muy bien
Ze krijgen niet heel goed
Te extraño mucho
ik mis je heel erg
Te he echado muchos de menos
Ik heb veel minder gemist
Pienso todo el día en ti
Ik moet de hele dag aan je denken
Te ríes tan dulce
Je lacht zo lief
Se fueron hace tiempo con los demás
zij gingen een tijdje met elkaar
Yo te amo muchisimo
Ik hou heel veel van jou
Cuando te veo otra vez?
wanneer zie ik je weer?
Me gusta estar contigo
Ik vind het fijn om bij je te zijn
Se han conocido este año
Ze hebben elkaar dit jaar leren kennen
Juán y Maria se casan
Juán en Maria gaan trouwen
Él está muy enamorado de ella
Hij is dol op haar
Somos buenos amigos
Wij zijn goede vrienden
No lo soporto
Ik kan hem niet uitstaan