Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • lunes = maandag
  • martes = dinsdag
  • miércoles = woensdag
  • jueves = donderdag
  • viernes = vrijdag
  • sábado = zaterdag
  • domingo = zondag
  • divertido = leuk
  • aburrido = saai
  • estúpido = stom
  • gracioso = grappig
  • feo = lelijk
  • difícil = moeilijk
  • fácil = makkelijk
  • la asignatura = het vak
  • la química = scheikunde
  • la física = natuurkunde
  • la economía = economie
  • el dibujo técnico = technisch tekenen
  • la tutoría = het mentoruur
  • el libro de texto = tekstboek
  • el libro de trabajo = werkboek
  • el lápiz de color = kleurpotlood
  • a pie = lopend
  • en autobús = met de bus
  • gracias a = dankzij
  • prefiero = ik heb liever
  • preferido = lievelings-
  • tocar la guitarra = gitaar spelen
  • reír = lachen
  • reír / reir

    lachen

  • llevar = dragen
  • llevar

    wegbrengen / dragen

  • la ropa = de kleren
  • propio = eigen
  • un montón = een heleboel
  • por eso = daarom
  • por tanto / por eso

    daarom

  • nunca = nooit