Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • el ciclismo = wielrennen
  • el hockey = hockey
  • el barranquismo = canyoning
  • el senderismo = wandelsport
  • la equitación = paardrijden
  • patinar = schaatsen
  • escalar = bergbeklimmen
  • esquiar = skiën
  • montar en bicicleta = Fietsen
  • el equipo = het team
  • el jugador = de speler
  • al día = per dag
  • a la semana = per week
  • al mes = per maand
  • al año = per jaar
  • el deporte = de sport
  • el partido = de wedstrijd
  • el éxito = het succes
  • entrenar = trainen
  • descansar = uitrusten
  • ganar = winnen
  • ganar

    winnen / verdienen

  • perder = verliezen
  • el entrenamiento = de training
  • el participante = de deelnemer
  • bajar = afdalen
  • la dificultad = de moeilijkheid
  • nadar = zwemmen
  • saltar = springen
  • practicar = beoefenen
  • la experiencia = de ervaring
  • el nivel = het niveau
  • ofrecer = aanbieden
  • el albergue = de herberg
  • la dirección = het adres
  • el código postal = de postcode
  • la firma = de handtekening