Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • agradecer = dankbaar zijn voor
  • la alegría = de blijdschap
  • alquilar = huren
  • apetecer = zin hebben in
  • arrastrar = meeslepen
  • averiguar = verifiëren / nagaan
  • el avión = het vliegtuig
  • el coche = de auto
  • costero = van de kust
  • el destino = de bestemming
  • el equipaje = de bagage
  • especial = bijzonder
  • la excitación = de opwinding
  • las ganas = de zin
  • la gracia = het plezier / de charme
  • el invierno = de winter
  • el itinerario = de reisroute
  • la maleta = de koffer
  • La mochila = de rugzak
  • el mochilero = de backpacker
  • el parque = het park
  • la piscina = het zwembad
  • el presupuesto = het budget / de begroting
  • prolongar = verlengen
  • quedarse = blijven
  • el regreso = de terugkeer
  • el sitio = de plek
  • sufrir = lijden
  • la supervivencia = het overleven
  • tocar = aanraken / ten deel vallen
  • el transporte público = het openbaar vervoer
  • el tren = de trein
  • el trotamundos = de wereldreiziger
  • lejano = ver
  • el verano = de zomer