Groente en fruit

Groente en fruit leren in het Spaans


Wil je groente en fruit in het Spaans?
Leer dan deze lijst met Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • las frutas = het fruit
  • la naranja = de sinaasappel
  • la manzana = de appel
  • la pera = de peer
  • el plátano = de banaan
  • la uva = de druif
  • el limón = de citroen
  • la lima = de limoen
  • la fresa = de aardbei
  • el melocotón = de perzik
  • la piña = de ananas
  • la ciruela = de pruim
  • la frambuesa = de framboos
  • la sandía = de watermeloen
  • verduras = groenten
  • espárragos = asperge
  • el brécol = de broccoli
  • el pepino = de komkommer
  • el ajo = de knoflook
  • la cebolla = de ui
  • el tomate = de tomaat
  • la lechuga = de sla
  • el pimiento = de peper
  • patatas = aardappelen
  • la espinaca = de spinazie
  • la zanahoria = de wortel
  • fresco = vers