Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • perdre = verliezen
  • rendre = teruggeven
  • descendre = uitstappen / naar beneden lopen
  • répondre = antwoorden
  • attendre = wachten
  • vendre = verkopen
  • mordre = bijten
  • tendre = aangeven
  • suspendre = ophangen
  • bâtir = bouwen
  • choisir = kiezen
  • désobéir = ongehoorzamen
  • finir = afmaken
  • expliquer = uitleggen
  • redoubler = blijven zitten
  • détester = een hekel hebben aan
  • aimer = houden van / leuk vinden
  • terminer = eindigen
  • raconter = vertellen
  • traverser = oversteken
  • déménager = verhuizen
  • acheter = kopen
  • nager = zwemmen
  • demander = vragen
  • commencer = beginnen
  • parler = praten
  • fermer = sluiten
  • passer = doorbrengen
  • gagner = winnen
  • porter = dragen
  • essayer = passen / proberen
  • commander = bestellen
  • aider = helpen
  • envoyer = (op)sturen
  • coûter = kosten
  • payer = betalen
  • penser = denken
  • télécharger = downloaden
  • montrer = laten zien
  • jeter = weggooien
  • utiliser = gebruiken
  • adorer = dol zijn op
  • écouter = luisteren
  • dessiner = tekenen
  • corriger = nakijken / verbeteren
  • jouer = spelen
  • chercher = zoeken
  • oublier = vergeten
  • regarder = kijken
  • travailler = werken
  • trouver = vinden
  • préférer = liever hebben
  • inviter = uitnodigen
  • divorcer = scheiden
  • habiter = wonen
  • manger = eten
  • rencontrer = ontmoeten
  • entrer = naar binnen gaan
  • rester = blijven
  • rentrer = naar huis gaan
  • retourner = teruggaan
  • monter = naar boven gaan
  • présenter = voorstellen
  • tomber = vallen
  • grossir = aankomen / dik worden
  • maigrir = afvallen / vermageren
  • nourrir = voeden
  • obéir = gehoorzamen
  • réfléchir = nadenken
  • remplir = invullen
  • réussir = slagen
  • rougir = blozen
  • partir = vertrekken
  • sortir = uitgaan / naar buiten gaan