Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • un chemin = een weg
  • un ciel = een hemel
  • une église = een kerk
  • la neige = de sneeuw
  • un paysage = een landschap
  • un ski = een ski
  • un skieur = een skier
  • un télésiège = een stoeltjeslift
  • une tenue de ski = een skipak
  • une trace = een spoor
  • un village = een dorp
  • une vue = een uitzicht
  • difficile = moeilijk
  • notre, nos = ons, onze
  • votre, vos = jullie, uw
  • leur, leurs = hun
  • demander = vragen
  • monter = naar boven gaan
  • passer = doorgeven, gaan
  • suivre = volgen
  • partout = overal