Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Ernährung = de voeding
  • fertig = klaar
  • der Geschmack = de smaak
  • satt = verzadigd
  • sich leisten = zich veroorloven
  • süß = zoet
  • die Tasse = het kopje
  • der Teller = het bord
  • der Topf = de pan
  • der Urlaub = de vakantie
  • der Aufenthalt = het verblijf
  • aufhören = ophouden
  • bereits = al
  • derzeit = momenteel
  • erhalten = krijgen
  • der Grund = de reden
  • innerhalb = binnen
  • das Lager = het magazijn
  • rauchen = roken
  • riesig = enorm
  • der Samen = het zaad
  • die Überschwemmung = de overstroming
  • die Umwelt = het milieu
  • vorher = van tevoren
  • während = tijdens