NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
A1-A2 Werkboek en Online
TBDU-A1-K3-05 Sprechen
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
meine Schule
=
mijn school
die Ausbildung
=
de opleiding
verschieden
=
verschillend
zum Beispiel
=
bijvoorbeeld
es gibt
=
er is / er zijn
lernen
=
leren
insgesamt
=
in totaal
das Praktikum
=
de stage
ein Praktikum machen
=
stage lopen
fertig
=
klaar
gründen
=
oprichten
der eigene Betrieb
=
het eigen bedrijf
Ich freue mich darauf.
=
Ik verheug me erop.
das Fach / die Fächer
=
het vak / de vakken
Niederländisch
=
Nederlands
Mathematik
=
wiskunde
Sozialkunde
=
maatschappijleer
Deutsch
=
Duits
Englisch
=
Engels
Französisch
=
Frans
Spanisch
=
Spaans
Wirtschaft
=
economie
Selbststudium
=
zelfstudie
Technik
=
techniek
sport
=
gym
auch
=
ook
praktische Fächer
=
praktijkvakken
eigentlich
=
eigenlijk
in der ersten Stunde
=
in het eerste uur
in der letzten Stunde
=
in het laatste uur
der Unterricht
=
de les
später
=
later
anfangen
=
beginnen
überhaupt nicht
=
helemaal niet
der Nebenjob
=
de bijbaan
in der Schule arbeiten
=
op school werken
im Büro sitzen
=
op kantoor zitten
an der Rezeption stehen
=
achter de receptie staan
im Restaurant bedienen
=
in het restaurant bedienen
Waren verkaufen
=
goederen verkopen
im Geschäft
=
in de winkel
die Flugbegleiterin
=
de stewardess
Passagieren helfen
=
passagiers helpen
Essen kochen
=
eten koken
im Flugzeug
=
in het vliegtuig
Reisen buchen
=
reizen boeken
Gäste bedienen
=
gasten bedienen
die Heizung reparieren
=
de verwarming repareren
Die Krankenschwester
=
de verpleegkundige
im Krankenhaus helfen
=
in het ziekenhuis helpen
in der Küche
=
in de keuken
du machst ein Praktikum
=
je loopt stage
nette Kollegen
=
aardige collega's
nie
=
nooit
manchmal
=
soms
Herzlich Willkommen
=
Van harte welkom
Ich bin F&B-Manager im Hotel.
=
Ik ben F&B-manager in het hotel.
seit drei Jahren
=
sinds drie jaar
wir werden etwas tun
=
wij gaan iets doen
Das ist unser Programm.
=
Dat is ons programma.
zuerst
=
eerst
danach
=
dan / vervolgens
eine halbe Stunde
=
een halfuur
bis drei Uhr
=
tot drie uur
Gibt es noch Fragen?
=
Zijn er nog vragen?
Also, dann fangen wir an.
=
Nou, dan gaan we beginnen.
zusammen
=
samen
besichtigen
=
bezichtigen
dabei
=
erbij
verschiedene Abteilungen
=
verschillende afdelingen
kennenlernen
=
leren kennen
heute
=
vandaag
der Rundgang
=
de rondleiding
die Aufgabe
=
de taken
beschreiben
=
beschrijven
das Mittagsessen
=
de lunch
teilen
=
delen
die Gruppe
=
de groep
eine Hälfte
=
een helft
der Konferenzraum
=
de conferentiezaal
dort
=
daar
hier
=
hier
der Mitarbeiter
=
de medewerker
beobachten
=
observeren
eine Frage stellen
=
een vraag stellen
können
=
kunnen
die Erfahrung
=
de ervaring
der Eindruck
=
de indruk
austauschen
=
uitwisselen
gibt es
=
is er / zijn er
Ich wünsche euch viel Spaß!
=
Ik wens jullie veel plezier!