Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

Acties

  • Duits Nederlands
  • der Blog = de blog
  • auf dem Blog = op de blog
  • Wir haben Berlin gesehen. = We hebben Berlijn gezien.
  • Wir fahren weiter nach Kassel. = We gaan door naar Kassel.
  • Wir fahren nach Hause. = We gaan naar huis.
  • Wir sind weit gefahren. = We hebben ver gereden.
  • ganz schön weit = best wel ver
  • Wir haben wenig geschlafen. = We hebben weinig geslapen.
  • Es gab viel zu sehen. = Er was veel te zien.
  • Wir haben nette Leute kennengelernt. = We hebben aardige mensen leren kennen.
  • Wir haben Spaß gehabt. = We hebben lol gehad.
  • Wir haben unbekannte Gerichte gegessen. = We hebben onbekende gerechten gegeten.
  • Wir sind zu kurz geblieben. = We zijn te kort gebleven.
  • überall = Overal
  • Uns ist etwas Lustiges passiert. = Er is ons iets grappigs overkomen.
  • Wir haben nach dem Weg gefragt. = We hebben naar de weg gevraagd.
  • Wir haben die Antwort nicht verstanden. = We verstonden het antwoord niet.
  • Er hat Hamburger Dialekt gesprochen. = Hij sprak het Hamburgse dialect.
  • das Städteporträt = het stedenportret
  • Zahlen & Fakten = getallen & feiten
  • der Beiname = de bijnaam
  • das Tor zur Welt = de poort naar de wereld
  • die Lage = de ligging
  • das Bundesland = de deelstaat
  • die Größe = de grootte
  • km2: der Quadratkilometer = km2: de vierkante kilometer
  • 755 km2: siebenhundertfünfundfünfzig Quadratkilomete = 755 km2: zevenhonderdvijfenvijftig vierkante kilometer
  • die Einwohnerzahl = het inwoneraantal
  • Mio.: die Million = mln.: het miljoen
  • 1,8 Mio.: eins Komma acht Millionen = 1,8 mln.: een komma acht miljoen
  • %: Prozent = %: procent
  • 15,4 %: fünfzehn Komma vier Prozent = 15,4%: vijftien komma vier procent
  • der Ausländer = de buitenlander
  • das Alter der Stadt = de leeftijd van de stad
  • das Jahrhundert = de eeuw
  • im 4. Jahrhundert: im vierten Jahrhundert = in de 4e eeuw: in de vierde eeuw
  • ist entstanden = is ontstaan
  • die Wirtschaft = de economie
  • der Hafen = de haven
  • die Sehenswürdigkeiten = de bezienswaardigheden
  • der Stadtteil = de wijk, het stadsdeel
  • das Museum = het museum
  • die Kirche = de kerk
  • der Aussichtsturm = de uitkijktoren
  • das Rathaus = het stadhuis
  • das Lager = het magazijn
  • das Viertel = de wijk
  • das Ausgehviertel = de uitgaanswijk
  • das Rotlichtviertel = de rosse buurt
  • das Shopping = het shoppen
  • der Markt, die Märkte = de markt, de markten
  • ausgehen = uitgaan
  • die Bar = de bar
  • das Restaurant = het restaurant
  • die Kneipe = de kroeg
  • die Szenekneipe = de populaire kroeg
  • der Club = de club
  • die Diskothek = de discotheek
  • die Veranstaltung = het evenement
  • die Natur = de natuur
  • das Flachland = het platteland
  • die ehemalige DDR = de voormalige DDR
  • der Palast = het paleis
  • der Boulevard = de boulevard
  • die Fabrik = de fabriek
  • das Szeneviertel = de populaire wijk
  • die Strandbar = de strandclub
  • das Festival 'Bunte Republik Neustadt' (BRN) im Sommer = het festival 'Bonte Republiek Neustadt' (BRN) in de zomer
  • der Berg, die Berge = de berg, de bergen
  • Welche Unterschiede gibt es zwischen Hamburg und Dresden? = Welke verschillen zijn er tussen Hamburg en Dresden?
  • Dresden ist größer/kleiner, älter/jünger als Hamburg. = Dresden is groter/kleiner, ouder/jonger dan Hamburg.
  • Hamburg hat mehr/weniger Einwohner als Dresden. = Hamburg heeft meer/minder inwoners dan Dresden.
  • Dresden lag früher in der DDR. = Dresden lag vroeger in de DDR.
  • Heute liegt Dresden in der Bundesrepublik Deutschland. = Tegenwoordig ligt Dresden in de Bondsrepubliek Duitsland.
  • 328 km2: dreihundertachtundzwanzig Quadratkilometer = 328 km2: driehonderdachtentwintig vierkante kilometer
  • 500.000: fünfhunderttausend = 500.000: vijfhonderduizend
  • 4,5 %: vier Komma fünf Prozent = 4,5%: vier komma vijf procent
  • im 12. Jahrhundert: im zwölften Jahrhundert = in de 12e eeuw: in de twaalfde eeuw
  • die Wegbeschreibung = de routebeschrijving
  • die Karte, die Landkarte = de kaart, de landkaart
  • der Stadtplan = de stadsplattegrond
  • Wie kommt man am schnellsten von der U-Bahn-Station zur Touristeninformation? = Hoe kom je het snelst van het metrostation naar de toeristeninformatie?
  • einsteigen, aussteigen, umsteigen = instappen, uitstappen, overstappen
  • Dort nehmen Sie den rechten Ausgang. Dort nehmen Sie den linken Eingang. = Daar neemt u de rechteruitgang. Daar neemt u de linkeruitgang.
  • Nimm den Ausgang... = Neem de uitgang...
  • Biegen Sie rechts ab. Biegen Sie links ab. = Sla rechtsaf. Sla linksaf.
  • Laufen Sie geradeaus. = Loop rechtdoor.
  • Laufe bis zur Straße. = Loop tot aan de straat.
  • Laufe bis zum Platz. = Loop tot aan het plein.
  • Von der Straße bis zum Platz ist es ungefähr einen Kilometer. = Van de straat naar het plein is het ongeveer een kilometer.
  • Vom Platz bis zur Straße sind es ca. 400 Meter. = Van het plein naar de straat is het ca. 400 meter.
  • Laufen Sie etwa einen Kilometer geradeaus. = Loop ongeveer een kilometer rechtdoor.
  • Überqueren Sie den Platz. = Steek het plein over.
  • Dort siehst du links... = Daar zie je links...
  • Die Touristeninformation befindet sich neben... = De toeristeninformatie bevindt zich naast...
  • Wo liegt das Museum? = Waar ligt het museum?
  • Das Museum liegt... = Het museum ligt…
  • die Autobahn = de snelweg
  • der Platz = het plein
  • die Kreuzung = het kruispunt
  • die Brücke = de brug / het viaduct
  • die Kurve = de bocht
  • auf der rechten Seite = aan de rechterkant
  • auf der linken Seite = aan de linkerkant
  • an der Ampel = bij het stoplicht
  • am Ende der Straße = aan het eind van de straat
  • neben = naast
  • gegenüber = tegenover
  • im Norden, im Süden, im Osten, im Westen = in het noorden, in het zuiden, in het oosten, in het westen
  • eine der bekanntesten Sehenswürdigkeiten = een van de bekendste bezienswaardigheden
  • die originalen Wachtürme = de originele wachttorens
  • die Mauer ist weg = de muur is weg
  • trotzdem = desondanks
  • ein militärischer Kontrollpunkt = een militaire controlepost
  • dieser Grenzübergang, der Übergang = deze grensovergang, de overgang
  • der Westdeutsche = de West-Duitse
  • der Ostdeutsche = de Oost-Duitse
  • mit besonderer Genehmigung = met speciale toestemming
  • sowjetische und alliierte Panzer = Russische en geallieerde tanks
  • sich gegenüber stehen = tegenover elkaar staan
  • während des Kalten Krieges = tijdens de Koude Oorlog
  • spektakuläre Fluchten = spectaculaire vluchten
  • tödlich enden = dodelijk eindigen
  • Das Museum dokumentiert Fluchtversuche. = Het museum documenteert vluchtpogingen.
  • Das Museum zeigt Fluchtobjekte. = Het museum laat vluchtobjecten zien.