NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
Malmberg
Taalblokken Duits
A1-A2 Werkboek en Online
TBDU-A2-K10-04 Schreiben
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
Einen Termin bestätigen / absagen
=
Een afspraak bevestigen /afzeggen
Anna hat eine starke Grippe.
=
Anna heeft een flinke griep.
das Familienmitglied
=
het familielid
das Gespräch absagen
=
het gesprek afzeggen
das Vorstellungsgespräch / das Bewerbungsgespräch
=
het sollicitatiegesprek
der Bewerbungsbrief
=
de sollicitatiebrief
der Lebenslauf
=
het curriculum vitae, het cv
der Leiter, die Leiterin
=
de leider, de leidster
Die Adresse lautet:
=
Het adres is:
die Bewerbungsunterlagen
=
de sollicitatieformulieren
einen dringenden Termin haben
=
een dringende afspraak hebben
einen neuen Termin vereinbaren
=
een nieuwe afspraak maken
einen Termin bestätigen
=
een afspraak bevestigen
einen Termin vereinbaren
=
een afspraak maken
einen Termin verschieben
=
een afspraak verplaatsen
Hiermit bestätigen wir den Termin für Ihr Vorstellungsgespräch.
=
Hierbij bevestigen wij de afspraak voor uw sollicitatiegesprek.
Könnten Sie einen neuen Termin vorschlagen?
=
Zou u een suggestie voor een nieuwe afspraak kunnen doen?
sich um ein Praktikum bewerben
=
solliciteren naar een stage
telefonisch
=
telefonisch
abwesend / anwesend
=
afwezig / aanwezig
das Bett ins Zimmer stellen
=
het bed in de kamer zetten
das Protokoll
=
de notulen
den Brief auf den Schreibtischlegen
=
de brief op het bureau leggen
den Stadtplan an die Wand hängen
=
de stadsplattegrond aan de muur hangen
der Protokollant, die Protokollantin / der Protokollführer, die Protokollführerin
=
de notulist, de notuliste
der Teilnehmer, die Teilnehmerin
=
de deelnemer, de deelneemster
die Ergebnisse festhalten
=
de resultaten vastleggen
die Klassenfahrt
=
de schoolreis
die Pinnwand
=
het prikbord
die Tagesordnung
=
de agenda
die Tassen in den Schrank stellen
=
de kopjes in de kast zetten
die Urlaubsplanung besprechen
=
de vakantieplanning bespreken
die Wochenbesprechung
=
het weekoverleg
Diesmal stehen die Urlaubsplanung und aktuelle Aufgaben auf der Tagesordnung.
=
Deze keer staan de vakantieplanning en de actuele zaken op de agenda.
durchzuführende Arbeiten
=
uit te voeren werkzaamheden
entschuldigt / unentschuldigt fehlen
=
afwezig zijn met / zonder bericht
festlegen
=
bepalen
protokollieren
=
notuleren
übermorgen
=
overmorgen
Verantwortlicher, Verantwortliche
=
verantwoordelijke
verfügbar sein
=
beschikbaar zijn
vorgestern
=
eergisteren
Wann passt es dir?
=
Wanneer komt het je uit?