Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Auftragsbestätigung = de werkbevestiging
  • etwas rückgängig machen = iets ongedaan maken
  • die Fortsetzung = het vervolg
  • obwohl = hoewel
  • etwas klären = iets ophelderen
  • ein Drittel = eenderde
  • unabhängig = onafhankelijk
  • etwas versprechen = iets beloven
  • das Ventil = het ventiel
  • vereinbaren = overeenkomen
  • einstufen = inschalen
  • die Vorauszahlung = de vooruitbetaling
  • überreichen = overhandigen
  • die Verabschiedung = het afscheid
  • das Merkmal = het kenmerk
  • die Metallverbindung = de verbinding van metalen
  • die Nutzungsdauer = de gebruiksduur / de gebruiksperiode
  • solide = deugdelijk, stevig
  • sich für etwas eignen = zich voor iets lenen
  • die Messe = de beurs
  • mischen = mengen
  • unbedingt = per se, beslist, absoluut
  • die Tintenpatrone = de inktcartridge
  • die Reklamation = het bezwaar
  • probieren = een poging doen
  • ständig = doorlopend
  • eindeutig = duidelijk
  • durcheinander bringen = verhaspelen
  • umgehend = per omgaande
  • meinetwegen = voor mijn part
  • umtauschen = ruilen
  • der Kurier = de coerier
  • Ich vertrete ihn. = Ik vervang hem.
  • Anfang nächster Woche = begin volgende week
  • Das kann man wohl sagen. = Dat kan je zeggen.
  • Ich kann mir kaum vorstellen, dass… = ik kan me nauwelijks voorstellen dat...
  • bevor = voordat
  • rückkoppeln = terugkoppelen
  • ungewöhnlich = buitengewoon
  • Üblich = gebruikelijk
  • die Finanzabteilung = de financiële afdeling
  • Ich werde sehen, was sich machen lässt. = Ik zal kijken wat ik voor u kan doen.
  • der Treukunde = de trouwe klant
  • absegnen = zegenen
  • die Gesamtrechnung = de totale rekening
  • reichhaltig = uitgebreid
  • Ich stehe nicht so auf Leder. = Ik hou niet zo van leer.
  • Da haben Sie recht. = Daar heeft u gelijk.
  • ineinander übergehen = in elkaar overlopen
  • bedingungslos = onvoorwaardelijk
  • heutige Technik = tegenwoordige techniek
  • solide Konstruktion = stevige constructie
  • umweltbewusst = milieuvriendelijk
  • blättern = bladeren
  • gepolsterte Stühle = gestoffeerde stoelen
  • Wir sind uns nicht einig. = We zijn nog niet eens met elkaar.
  • der Stil = de stijl
  • es kommt darauf an = het hangt ervan af
  • in aller Ruhe = op hun gemak
  • die Visitenkarte = het visitekaartje
  • der Bügel = de beugel
  • verschwinden = verdwijnen
  • die Zuverlässigkeit = De betrouwbaarheid