Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Duits Nederlands
  • die Radtour = de fietstocht
  • der Fluss = de rivier
  • lässig = nonchalant
  • angeln = opvissen
  • der Hintern = het achterwerk
  • schlammig = modderig
  • dreckig = smerig
  • der See = het meer
  • der Kumpel = de maat
  • die Kumpels = de maten
  • stolpern = struikelen
  • hochblicken = omhoog kijken
  • die Eiskugel = het bolletje ijs
  • kleben = plakken
  • die Katastrophe = de katastrofe
  • einen Stopp einlegen = een pauze inlassen
  • aufheben = oprapen
  • rutschen = slippen / uitglijden / slippen, uitglijden
  • die Entschädigung = de schadeloosstelling