Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • shortage = tekort
  • desperately = wanhopig
  • workshop = werkplaats
  • to renovate = restaureren
  • mayor = burgemeester
  • to praise = loven
  • courage = moed
  • compassion = medeleven
  • employee = werknemer
  • employer = werkgever
  • immigrant = immigrant
  • inhabitant = bewoner
  • politician = politicus
  • refugee = vluchteling
  • audience = publiek
  • motorist = automobilist
  • pedestrian = voetganger
  • resident = bewoner/ingezetene
  • crew = bemanning
  • staff = staf
  • abroad = in het buitenland
  • overall = algeheel/in het algemeen
  • risk = risico
  • homesickness = heimwee
  • invaluable = van onschatbare waarde
  • to put up with = verdragen/voor lief nemen
  • to bring about = veroorzaken
  • to run into = tegenkomen/te maken krijgen met
  • to turn out = blijken
  • to hang out with = omgaan met
  • to pick up = leren
  • to go through = ondergaan/doorstaan
  • to wear out = moe maken
  • formation = vorming
  • severe = serieus
  • urbanisation = verstedelijking
  • traditionally = traditioneel
  • migration = migratie
  • gatherer = verzamelaar
  • national border = landsgrens
  • to remain = blijven
  • drought = droogte
  • destination = bestemming
  • annual = jaarlijks
  • principally = voornamelijk
  • possession = eigendom/bezittingen
  • diet = diëet