Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • couch = bank
  • downstairs = beneden
  • to enter = naar binnen gaan
  • upstairs = boven
  • door = deur
  • dining room = eetkamer
  • closet (vloer tot plafond) = kast
  • window = raam
  • chair = stoel
  • table = tafel
  • carpet = tapijt
  • floor = vloer
  • to leave = weggaan
  • living room = woonkamer
  • Can you tell me how to get to your house? = Kun je me vertellen hoe ik bij jouw huis kom?
  • Could you tell me the way to the gift shop? = Kunt u mij de weg naar de souvenirwinkel uitleggen?
  • Excuse me, is there a bus stop near here? = Pardon, is er hier in de buurt een bushalte?
  • Do you know where the library is? = Weet je / u waar de bibliotheek is?
  • How do I get to the kitchen? = Hoe kom ik in de keuken?
  • Where is the bathroom? = Waar is de badkamer / het toilet?
  • It’s this way. = Het is deze kant op.
  • It’s that way. = Het is die kant op.
  • Turn right onto the main road. = Sla rechtsaf de hoofdweg op.
  • Take the first street on the left when you see the bridge. = Neem de eerste weg links als je de brug ziet.
  • Take the first exit on the roundabout. = Neem de eerste afslag op de rotonde.
  • Continue straight ahead for about a mile. = Ga ongeveer een mijl rechtdoor.
  • It’s across the hallway, second door on the left. = Het is aan de overkant van de gang, tweede deur links.
  • It’s up the stairs to your right. = Het is boven aan de trap rechts.
  • Would you like something to drink? = Wil je wat drinken?
  • Can I get you anything? = Kan ik je iets aanbieden?
  • How about a cup of tea? = Wat dacht je van een kopje thee?
  • That would be nice, thank you. = Dat zou fijn zijn, bedankt.
  • I’d like a glass of water, please. = Ik wil graag een glas water.
  • No, thanks, I’m not hungry. = Nee, bedankt, ik heb geen honger.
  • No, thanks, I’m not thirsty. = Nee, bedankt, ik heb geen dorst.
  • Not for me, thanks. = Ik hoef niet, dank je wel.
  • I’d like to order a pizza, please. = Ik wil graag een pizza bestellen.
  • I’ll have two burgers and some fries, please. = Ik wil graag twee hamburgers en patat, alstublieft.
  • Can I order a large coke and a wrap, please? = Mag ik een grote cola en een wrap bestellen, alstublieft?
  • I’d like some bread with that, please. = Ik wil er graag wat brood bij, alstublieft.