Maybe we can visit each other in future?=Misschien kunnen we elkaar in de toekomst opzoeken?
I hope we'll keep in touch.=Ik hoop dat we contact houden.
I'm glad we met.=Ik ben blij dat we elkaar ontmoet hebben.
Can you tell me about your week?=Kun je me vertellen hoe je week is geweest?
I hope you're well.=Ik hoop dat alles goed met je gaat.
What have you been up to?=Wat heb jij zoal gedaan?
We had an amazing time.=We hebben een fantastische tijd gehad.
I hope to hear from you soon!=Ik hoop snel van je te horen!
I want you to meet her.=Ik wil dat je haar ontmoet.
We stayed for two weeks.=We zijn twee weken gebleven.
We went to Barcelona for some shopping.=We zijn naar Barcelona gegaan om te winkelen.
I really enjoyed my surfing lessons.=Ik heb erg genoten van mijn surflessen.
I visited some famous spots in the capital.=Ik bezocht wat beroemde plekjes in de hoofdstad.
I'm not doing that great.=Het gaat niet zo goed met me.
I loved my presents.=Ik vond mijn cadeautjes fantastisch.
My sister gave me a DVD.=Mijn zus gaf me een dvd.
I'm really looking forward to it!=Ik kijk er erg naar uit!
I had so much fun at the party.=Ik had zoveel plezier op het feest.
I hope you will like Ireland.=Ik hoop dat je Ierland leuk vindt.
He is staying for one week.=Hij blijft een week.
She'll be sleeping in my room.=Ze slaapt bij mij op de kamer.
I'm so excited!=Ik ben zo opgewonden!
I'm going to visit Mark in Hamburg!=Ik ga Mark opzoeken in Hamburg!
I'll be staying three days.=Ik blijf drie dagen.
He wants you to meet me.=Hij wil dat jij mij ontmoet.
I'm really looking forward to it!=Ik kijk er erg naar uit!
My mum has some great news.=Mijn moeder heeft geweldig nieuws.
I'm glad it's weekend!=Ik ben blij dat het weekend is!
Tell me about your vacation!=Vertel me over je vakantie!
Thanks for inviting us.=Bedankt voor de uitnodiging.
We would love to come and visit.=We komen graag op bezoek.
Is it possible to travel by plane?=Is het mogelijk om met het vliegtuig te reizen?
I am looking forward to hearing from you.=Ik hoor graag van je / jullie / u.
I am unhappy with your service.=Ik ben niet blij met jullie service.
The product is not working properly.=Het product werkt niet goed.
Now, I will tell you a little about myself.=Nu zal ik jullie wat over mezelf vertellen.
I go to Hoogenburg College.=Ik zit op het Hoogenburg College.
I play basketball about three times a week.=Ik basketbal ongeveer drie keer per week.
I particularly like action movies.=Ik hou vooral van actiefilms.
I really like spending time with my friends.=Ik vind het erg leuk tijd met mijn vrienden door te brengen.
I like making new friends.=Ik maak graag nieuwe vrienden.
I play the guitar and I sing in a band.=Ik speel gitaar en zing in een band.
I would love to travel the world after graduating high school.=Na het afronden van de middelbare school wil ik graag de wereld over reizen.
Once I've taken my finals I want to get a degree in Tourism.=Als ik examen heb gedaan wil ik een opleiding Toerisme gaan doen.
I'm in my third year of vocational secondary education.=Ik zit in mijn laatste jaar van het vmbo.
Once I've finished high school I want to train to become a social worker.=Als ik klaar ben met de middelbare school wil ik een opleiding volgen tot maatschappelijk werker.
After my vocational secondary school I plan to start my vocational training Installation and Maintance.=Na het vmbo wil ik beginnen aan de mbo-opleiding installatie en onderhoud.
Once I've taken my finals, I will start my vocational education. I hope to become a florist and open my own shop.=Na mijn examen ga ik naar het mbo. Ik wil graag bloemist worden en wil mijn eigen bloemenwinkel openen.
Once I've taken my finals I will start my vocational training. I want a job in the shipping sector.=Nadat ik examen heb gedaan wil ik naar het mbo. Ik wil graag een baan in de scheepvaart.
I truly admire his focus.=Ik bewonder zijn focus heel erg.
I really like his look.=Ik vind dat hij er heel leuk uitziet.