Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

Acties

  • Engels Nederlands
  • address = adres

  • My address is 14 Park Road.

    adres

  • (to) answer = opnemen
  • at home = thuis

  • Then one day, he visited a sick man at home.

    Op een dag, bezocht hij een zieke man thuis.

  • (to) dial = draaien
  • first name = voornaam

  • What's your first name?

    voornaam

  • Hang on = Blijf aan de lijn

  • Hold the line / Hang on

    Blijf aan de lijn

  • (to) hang up = ophangen
  • hello = hallo
  • Hold the line = Blijf aan de lijn

  • Hold the line / hang on

    Blijf aan de lijn

  • How are you? = Hoe gaat het met je?
  • in = thuis
  • it's me = met mij
  • Just a moment = een ogenblik
  • out = niet thuis
  • receiver = hoorn
  • registration form = registratieformulier
  • See you later = Tot later
  • (to) spell = spellen

  • How do you spell her last name?

    spellen

  • surname = achternaam

  • My surname is Navarro.

    achternaam