Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • (to) advertise = per advertentie aanbieden
  • advert(isement) = advertentie
  • available = verkrijgbaar
  • be interested in = geïnteresseerd zijn in
  • to be interested in

    geïnteresseerd zijn in

  • cell phone / mobile phone = mobiele telefoon
  • condition = staat
  • expensive = duur
  • The thief stole an expensive watch.

    De dief stal een duur horloge.

  • first name = voornaam
  • What's your first name?

    voornaam

  • surname = achternaam
  • My surname is Navarro.

    achternaam

  • (good)bye = tot ziens, dag
  • monthly = maandelijks
  • (to) offer = aanbieding
  • (to) repeat = herhalen
  • (to) ring = opbellen
  • That is correct. = Dat klopt.
  • (to) understand = begrijpen
  • Even I can't understand their logic at times.

    begrijpen

  • used = tweedehands
  • wonderful = prachtig
  • wonderful / beautiful

    prachtig

  • (an) address = adres
  • age = leeftijd
  • The old man must have reached the age of 80 years.

    De oude man moet de leeftijd hebben bereikt van 80 jaar.

  • (to) allow = toestaan
  • annoying = irritant
  • (to) bet = wedden
  • (to) blab / chat = kletsen
  • (a) break = pauze
  • (a) comment = commentaar
  • conversation = gesprek
  • 'Cause I really enjoyed the conversation we just had

    gesprek

  • different = anders
  • Jo is very different from her twin sister.

    Jo is heel anders dan haar tweelingzus.

  • (to) ignore = negeren
  • latest = nieuwste
  • make sure = erop letten, ervoor zorgen
  • to make sure

    erop letten, ervoor zorgen

  • (to) mean = betekenen
  • film = film
  • nickname = bijnaam
  • Geri's nickname is 'ginger' because of her red hair.

    De bijnaam van Geri is 'ginger' vanwege haar rode haar.

  • response = antwoord
  • right away = direct
  • rude = onbeleefd
  • rude / impolite

    onbeleefd

  • (a) rule = regel
  • safe = veilig
  • Together with a knight we would be safe from attacks.

    Samen met een ridder zouden we veilig zijn tegen aanvallen.

  • same = hetzelfde
  • (to) tolerate = toestaan, verdragen
  • topic = onderwerp
  • topic / subject

    onderwerp

  • afraid = bang
  • at home / in = thuis
  • born = geboren
  • The bishop was murdered and a martyr was born.

    De bisschop werd vermoord en een martelaar was geboren.

  • (to) dial = kiezen, draaien
  • (to) greet = groeten
  • Hang on. / Hold the line. = Blijf aan de lijn.
  • See you (later)! = Tot ziens!
  • wrong number = verkeerd verbonden
  • difficult = moeilijk
  • (to) enjoy = genieten van
  • enjoy this place while you can.

    genieten van

  • (to) enter = binnentreden, binnenkomen
  • (to) forget = vergeten
  • forgotten / (to) forget

    vergeten

  • No worries. = Maak je geen zorgen.
  • (to) owe = verschuldigd zijn
  • (to) remember = herinneren
  • terrific = fantastisch
  • amazing = verbazingwekkend
  • assignment = opdracht
  • attraction = attractie, trekpleister
  • bored = verveeld
  • chill out = rustig aan doen
  • to chill out

    rustig aan doen

  • exactly = precies
  • Go ahead. = Ga je gang.
  • operator = telefonist
  • (to) settle = afhandelen
  • sight = bezienswaardigheid
  • (to) sort out = uitzoeken
  • That's a shame. = Dat is jammer.
  • together = samen
  • We can can travel together on this dangerous road.

    We kunnen samen reizen op deze gevaarlijke weg.

  • touring car = toerbus
  • unless = tenzij
  • You will fail unless you work harder.

    tenzij

  • business = zaak
  • button = knopje
  • collar = halsband
  • diary = agenda
  • everyday = alledaags
  • face-to-face = persoonlijk
  • fed up with = er genoeg van hebben
  • feel bad = schuldig voelen
  • to feel bad

    schuldig voelen

  • gadget = hebbeding
  • inventor = uitvinder
  • mad about = gek op
  • message = boodschap, bericht
  • obsessed = bezeten
  • possible = mogelijk
  • ... as soon as possible ...

    ... zo snel mogelijk ...

  • (to) receive = ontvangen
  • (a) smell = geur
  • (to) switch on / off = aan- / uitdoen
  • (to) text = sms'en
  • text message = sms'je
  • (to) turn off = uitzetten
  • unique = uniek
  • virtual = virtueel
  • animated = animatie-
  • as soon as possible = zo spoedig mogelijk
  • brochure = folder, brochure
  • course = cursus
  • A higher fee does not necessarily mean a better course.

    Een hoger schoolgeld betekent niet noodzakelijkerwijs een betere cursus.

  • in pairs = in tweetallen
  • Monday = maandag
  • Tuesday = dinsdag
  • Wednesday = woensdag
  • Thursday = donderdag
  • Friday = vrijdag
  • Saturday = zaterdag
  • Sunday = zondag
  • more slowly = langzamer
  • Pardon? / I beg your pardon? = Pardon?
  • popular = populair
  • (to) see / watch = kijken
  • series = serie
  • take turns = om beurten doen
  • to take turns

    om beurten doen

  • tomorrow = morgen
  • Mighty Ares, let victory be mine during tomorrow's battle.

    Machtige Ares, schenk mij morgen de overwinning tijdens het gevecht.

  • (to) would = zouden