NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
Malmberg
D'accord3
4havo
4havo-H2-NF
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
le contenu
=
de inhoud
la publicité / la pub
=
de reclame
la queue
=
de rij
la bande-annonce
=
de trailer
la séance / le spectacle
=
de voorstelling
un orphelin
=
een weeskind
au lieu de / à la place de
=
in plaats van
captivant / captivante / passionnant
=
spannend
rendre
=
teruggeven
il faut / nous devons
=
we moeten + infinitief / we moeten
Ça dépend du film.
=
Dat hangt van de film af.
Le film passe à quelle heure?
=
Hoe laat draait de film?
Je vous dois un euro.
=
Ik ben u een euro schuldig.
Je me suis trompé. / Je me suis trompée.
=
Ik heb me vergist.
Est-ce qu’il y a un tarif étudiant?
=
Is er een studententarief?
Dépêche-toi!
=
Schiet op!
Quel genre de film aimes-tu?
=
Van welk filmgenre houd je?
Ça te va? / Ça me va.
=
Vind je dat goed? / Dat vind ik goed.
Quel est le sujet du film?
=
Waar gaat de film over?
Peu importe!
=
Wat maakt dat uit!
Quel film as-tu vu?
=
Welke film heb jij gezien?
Tu veux aller au cinéma ce soir?
=
Wil jij naar de film vanavond?
connu
=
bekend
en dehors de / sauf / à part
=
buiten / behalve
Vous rigolez! / Vous plaisantez!
=
Dat menen jullie niet!
la formation
=
de opleiding
le producteur
=
de producent
la série télévisée
=
de televisieserie
le spectacle
=
de toneelvoorstelling
le même goût / la même préférence
=
dezelfde voorkeur
la banlieue
=
de voorstad
le porte-parole
=
de woordvoerder
modeste / simple
=
eenvoudig
être né / être née
=
geboren worden
être d’accord avec
=
het eens zijn met
participer à
=
meedoen aan
soutenir
=
ondersteunen
grandir
=
opgroeien
mener
=
uitvoeren / leiden
d’origine marocaine
=
van Marokkaanse afkomst
nul / nulle
=
waardeloos
en ce qui concerne
=
wat betreft
Que pensez-vous de / Que pensez-vous des
=
Wat denken jullie van