Wozzol

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • alert = attent, waakzaam
  • appelleren (aan) = een beroep doen op
  • authentiek = echt, origineel
  • claimen = opeisen
  • (zich) conformeren (aan) = zich schikken in, zich aanpassen aan
  • confronteren (met) = in aanraking brengen met
  • de vinger leggen op = nauwkeurig aanwijzen
  • een kanttekening plaatsen bij = een kritische opmerking maken bij, commentaar geven bij
  • empirisch = met behulp van onderzoek en eigen waarneming (berustend op eigen ervaring)
  • epidemische vormen aannemen = erg groot worden, snel en sterk groeien
  • forum = groep deskundigen die voor een publiek over een probleem discussieert
  • essentie = de kern, het wezenlijke
  • generaliseren = een algemene conclusie trekken uit een bijzonder geval
  • grasduinen = op je gemak rondkijken of er iets is dat je bevalt
  • het mes zetten in = bezuinigen op, inperken
  • in een vloek en een zucht = in een oogwenk, zonder moeite
  • inbreuk maken op = schade toebrengen aan
  • irreëel = onwerkelijk
  • kaalslag = afbraak, sloop
  • kampen met = strijden met, het moeilijk hebben met
  • manipuleren = beïnvloeden met oneerlijke middelen
  • mentaal = geestelijk
  • moreel = zedelijk, wat betreft goed en kwaad
  • ongefundeerd = ongegrond
  • onrendabel = geen winst opleverend, niet lonend
  • opponent = tegenstander
  • pleidooi = betoog
  • polarisatie = het versterken van tegenstellingen
  • principieel = berustend op eigen overtuiging of beginselen
  • profijt = voordeel
  • profileren = de aandacht op zichzelf vestigen
  • rendementsdenken = denken aan wat het je oplevert, de opbrengst
  • retorisch = waarin je gebruikmaakt van taaltrucjes, middelen van de redekunst
  • ridiculiseren = belachelijk maken
  • rivaliteit = wedijver, jaloezie
  • sarcastisch = scherp spottend, bijtend
  • suggestief = waarin een aanwijzing voor een antwoord zit
  • theatraal = overdreven, onnatuurlijk
  • universeel = algemeen geldend
  • valide = geldig, krachtig
  • volstaan = genoeg of voldoende zijn
  • willens en wetens = met opzet, bewust
  • zich het hoofd breken over = veel moeite hebben met
  • zijn weerslag hebben op = nadelig werken op, negatief beïnvloeden