Wozzol

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • alert = attent, waakzaam
  • altruïstisch = gericht op een ander, onbaatzuchtig
  • ambigu = dubbelzinnig, op verschillende manieren uitlegbaar
  • appelleren (aan) = een beroep doen op
  • authentiek = echt, origineel
  • autobiografisch = over het leven van de schrijver
  • autoriteit = deskundige
  • claimen = opeisen
  • (zich) conformeren (aan) = zich schikken in, zich aanpassen aan
  • confronteren (met) = in aanraking brengen met
  • debet = schuldig
  • dwarsliggen = zich niet schikken in / zich niet aanpassen aan (↔ zich conformeren aan)
  • empirisch = met behulp van onderzoek en eigen waarneming (berustend op eigen ervaring)
  • fabuleren = verzinsels/verhalen vertellen
  • fictie = verzinsels (ook: literatuur waarin de gebeurtenissen niet echt zijn gebeurd)
  • forum = groep deskundigen die voor een publiek over een probleem discussieert
  • fysiek = lichamelijk (↔ mentaal)
  • gebelgd = erg boos, gekwetst
  • generaliseren = een algemene conclusie trekken uit een bijzonder geval
  • irreëel = onwerkelijk
  • laster = slechte dingen vertellen over iemand (zonder bewijs)
  • manipuleren = beïnvloeden met oneerlijke middelen
  • mentaal = geestelijk
  • metier = vak, beroep
  • moreel = zedelijk, wat betreft goed en kwaad
  • namaak = niet echt, niet origineel (↔ authentiek)
  • ongefundeerd = ongegrond
  • ongeldig = niet geldig, niet krachtig / niet overtuigend (↔ valide)
  • opponent = tegenstander
  • polarisatie = het versterken van tegenstellingen
  • polemiek = woordenstrijd, discussie
  • pragmatisch = praktisch, nuttig en bruikbaar
  • principieel = berustend op eigen overtuiging of beginselen
  • profileren = de aandacht op zichzelf vestigen
  • promotioneel = ter bevordering van de verkoop
  • realistisch = werkelijk (↔ irreëel)
  • rectificeren = een fout bericht verbeteren
  • retorisch = waarin je gebruikmaakt van taaltrucjes, middelen van de redekunst
  • ridiculiseren = belachelijk maken
  • rivaliteit = wedijver, jaloezie
  • suggestief = waarin een aanwijzing voor een antwoord zit
  • theatraal = overdreven, onnatuurlijk
  • valide = geldig, krachtig