Goedgebekt

Goedgebekt

Leer vele moeilijke woorden, uitdrukkingen, e.d. met Goedgebekt compleet. Ga voor meer informatie naar Studieboeken Nederlands van Uitgeverij Pak.

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • Hij moest het gelag betalen. = hij draaide voor de kosten op
  • Geloof aan iets hechten. = geloven dat iets waar is
  • Het naadje van de kous willen weten. = precies willen weten hoe het zit
  • Iemand met een bezoek vereren. = bij iemand op bezoek gaan
  • Genoegen met iets nemen. = er tevreden mee zijn
  • Over koetjes en kalfjes praten. = over onbelangrijke zaken praten
  • Achter het net vissen. = een kans gemist hebben
  • Vuur spuwen. = heel boos / woedend tekeergaan
  • Iemand over de hekel halen. = iemand op scherpe wijze beoordelen
  • Lief en leed delen. = heel veel samen meemaken, zowel geluk als verdriet
  • pact = Verdrag tussen bijvoorbeeld twee landen.
  • incident = Een toevallige gebeurtenis.
  • dilemma = Moeilijke keus uit twee dingen / zaken.
  • delict = Een strafbaar feit.
  • offerte = Een prijsopgave.
  • bulletin = Een korte bekendmaking van iets.
  • parodie = Het namaken of nadoen met de bedoeling te spotten.
  • boycot = Uitsluiting van bijvoorbeeld handel.
  • animo = Zin om iets te gaan doen.
  • mascotte = Een voorwerp dat geluk brengt.
  • Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. = wat het belangrijkste is moet voorrang hebben
  • iemand de zwartepiet toespelen = proberen iemand de schuld te geven
  • een teer punt = een gevoelige zaak
  • uit hetzelfde hout gesneden zijn = dezelfde eigenschappen hebben
  • appels met peren vergelijken. = geen onvergelijkbare dingen vergelijken
  • arbeid adelt = hard werken is goed voor je
  • Met azijn vang je geen vliegen. = met onaardige woorden bereik je niks
  • Een ongeluk komt zelden alleen. = als er iets tegenzit, volgen er vaak meer tegenslagen
  • Dat is een wassen neus. = dat stelt niets voor
  • Goedgebekt zijn. = goed kunnen spreken / niet op je mondje gevallen zijn