schooltaalwoordenboek

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • maatregel = handeling of ingreep met een bepaald doel
  • Het centrum is nu autoluw als maatregel tegen de verkeersoverlast.

  • materiaal = grondstof, alles waarvan iets is gemaakt, of waarmee je iets kunt doen
  • Vogels verzamelen materiaal voor hun nest.

  • matig = niet overdreven
  • De dokter adviseerde haar om matig te sporten om haar conditie te verbeteren.

  • matig = middelmatig, niet best
  • Hoewel hij hard werkte, behaalde hij slechts een matig resultaat op het examen.

  • meerdere = superieur, hogere in rang
  • Hij rapporteert aan een meerdere die verantwoordelijk is voor het project.

  • meerdere = verscheiden, meer dan één
  • Ze heeft meerdere talen geleerd tijdens haar verblijf in het buitenland.

  • meetellen = meerekenen, erbij tellen
  • Tel mee van 10 tot 0.

  • meetellen = samen met andere personen of dingen van belang zijn of waarde hebben, ook van belang zijn
  • Lichaamstaal telt mee bij het presenteren.

  • merken = bemerken, bespeuren, waarnemen, in de gaten krijgen
  • Ik heb niets gemerkt van het lawaai.

  • merken = voorzien van een herkenningsteken
  • De dozen met glaswerk zijn gemerkt met een X.

  • minnetjes = zwak, minder
  • Zijn examen was maar minnetjes.

  • minnetjes = gemeen, slecht, verachterlijk
  • Ik vind het nogal minnetjes van haar dat ze jullie in de steek laat.

  • minstens = minimaal, op zijn minst
  • De saus moet minstens twee uur pruttelen.

  • moeilijkheid = probleem, iets dat moeilijk, lastig is
  • De moeilijkheid van het examen zorgde ervoor dat veel studenten extra tijd nodig hadden om zich voor te bereiden.

  • mogelijkheid = omstandigheid dat er iets kan gebeuren
  • Het is mogelijk dat we vandaag eerder klaar zijn.

  • motief = beweegreden, drijfveer, overweging die tot een handeling leidt
  • Het motief van de dader was jaloezie.

  • motief = dessin, patroon dat steeds wordt herhaald in een ontwerp
  • bloemetjesmotief