Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • qui = wie
  • quoi = wat
  • comment = hoe
  • = waar
  • combien = hoeveel
  • quand = wanneer
  • quel(le)(s) = welk(e)
  • sur = op
  • sous = onder
  • devant = voor (met een plaats)
  • avant = voor (met een tijdstip)
  • à côté de = naast
  • après = na
  • derrière = achter
  • à gauche de = links van
  • à droite de = rechts van
  • dans = in
  • déjà = al
  • en haut = boven
  • en bas = beneden
  • dehors = buiten
  • = daar
  • ici = hier
  • alors = dus
  • et = en
  • ou = of
  • il y a = er is, er zijn
  • ne ... pas = niet
  • ne ... plus = niet meer
  • contre = tegen
  • de = van
  • trop = te (veel)
  • hier = gisteren
  • demain = morgen
  • très = erg
  • chaque = iedere, elke
  • tard = laat
  • mais = maar
  • on = men, wij
  • encore = nog
  • vite = snel
  • surtout = vooral
  • d'abord = eerst
  • pendant = tijdens
  • chez = bij, naar
  • à = naar
  • bien = goed