NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Duits
De Uitgeversgroep
Duits A1
A1 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
DUI 0 Hoofdstuk 8
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Duits
Nederlands
gute Besserung
=
Beterschap
Da tut’s weh!
=
Daar doet het pijn!
Das tut mir leid
=
Dat spijt me
der Arm, die Arme
=
de arm, de armen
der Arzt
=
de arts
das Bein
=
de been
die Brust
=
de borst
der Bauch
=
de buik
der Hals
=
de hals
die Hand, die Hände
=
de hand, de handen
die Haare
=
de haren
die Kopfschmerzen
=
de hoofdpijn
die Haut
=
de huid
die Halsschmerzen
=
de keelpijn
die Zahnschmerzen
=
de kiespijn / de tand (of kies-) pijn
das Knie
=
de knie
das Fieber
=
de koorts
der Mund
=
de mond
die Nase
=
de neus
die Augen
=
de ogen
das Ohr, die Ohren
=
het oor, de oren
der Patient / die Patientin
=
de patiënt, de patiënte
die Schmerzen
=
de pijn
der Körper
=
de romp
der Rücken
=
de rug
der Muskel
=
de spier
der Zahn
=
de tand
der Zahnarzt
=
de tandarts
die Zähne
=
de tanden
der Finger
=
de vinger
der Fuss, die Füsse
=
de voet, de voeten
die Backe/ die Wange
=
de wang
Abitur gemacht
=
diploma gehaald
Herr Doktor, mir / mich geht’s nicht gut.
=
Dokter, met mij gaat het niet goed.
eine Blutung
=
een bloeding
eine Gehirnerschütterung
=
een hersenschudding
Eine Nacht zur Beobachtung.
=
Eén nachtje ter observatie.
eine Untersuchung
=
een onderzoek
eine Entzündung
=
een ontsteking
ein Röntgenfoto machen
=
een röntgenfoto maken
gebrochen
=
gebroken
ein frohes neues / Jahr guten Rutsch ins neue Jahr
=
Gelukkig nieuwjaar
verletzt
=
gewond
Hat es Sie/Ihnen geschmeckt?
=
Heeft het u gesmaakt?
Haben Sie/Ihnen schon gewählt?
=
Heeft u een keuze gemaakt?
das Haar
=
het haar
der Kopf
=
het hoofd
das Auge
=
het oog
Ich bin auf den Kopf gefallen.
=
Ik ben op mijn hoofd gevallen.
Ich habe eine Blinddarmentzündung.
=
Ik heb een blindedarmontsteking.
Ich habe Nasenbluten.
=
Ik heb een bloedneus.
Ich habe eine Beule.
=
Ik heb een buil.
Ich habe eine Schürfung.
=
Ik heb een schaafwond.
Ich habe einen Kratzer.
=
Ik heb een schram.
Mir ist kalt.
=
Ik heb het koud.
Mich / Mir ist warm.
=
Ik heb het warm.
Ich habe mich / mir geschnitten.
=
Ik heb me gesneden.
Ich habe mir den Arm gebrochen.
=
Ik heb mijn arm gebroken.
Ich habe mir den Fuss verstaucht.
=
Ik heb mijn voet verstuikt.
Mir tut der Bauch weh.
=
Ik heb pijn in mijn buik.
Ich spüre nichts.
=
Ik merk niets.
Ich schicke dich/dir eine Postkarte.
=
Ik stuur je een ansichtkaart.
Mir wird schwindlig.
=
Ik voel me duizelig.
Mich / Mir ist übel.
=
Ik voel me niet lekker.
Mir ist schlecht.
=
Ik voel me ziek.
Ich wünsche Sie/Ihnen einen angenehmen Aufenthalt.
=
Ik wens u een aangenaam verblijf.
Ist deine Mutter immer noch krank?
=
Is je moeder nog ziek?
Kann ich Sie/Ihnen helfen?
=
Kan ik u helpen?
Darf ich Sie/Ihnen etwas fragen?
=
Mag ik u iets vragen?
Mir geht’s gut und dir?
=
Met mij gaat het goed en met jou?
In stiller Anteilnahme.
=
Met oprechte deelneming.
Mir tut das Bein weh
=
Mijn been doet zeer. .
untersuchen
=
onderzoeken
Achtung! Führerschein seit gestern.
=
Pas op! Gisteren het rijbewijs gehaald.
frohe Weihnachten
=
Prettige Kerstdagen
Ruhe geben
=
rust geven
ruhig liegenbleiben
=
rustig blijven liggen
der Muskelkater
=
spierpijn
die Seitenstechen
=
steken in mijn zij
Ab jetzt sind wir zu dritt.
=
Vanaf nu zijn we met zijn drieën.
Was ist mit Ihnen los?
=
Wat is er met u aan de hand?
Was soll ich jetzt machen?
=
Wat moet ik nu doen?
Welche Gliedmassen hat der Mensch?
=
Welke ledematen heeft de mens?
Wir ziehen um! Unsere neue Adresse ist ...
=
Wij zijn verhuisd. Ons nieuwe adres is ...
Sie ist leider jetzt im Krankenhaus.
=
Ze ligt helaas in het ziekenhuis.
Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag.
=
Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag.