Goedgebekt

Goedgebekt

Leer vele moeilijke woorden, uitdrukkingen, e.d. met Goedgebekt compleet. Ga voor meer informatie naar Studieboeken Nederlands van Uitgeverij Pak.

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • Iemand iets onder de neus wrijven. = iemand onvriendelijk op zijn fouten wijzen
  • Zijn neus stoten. = er lukt iets niet / afgewezen worden
  • Het hoofd in de schoot leggen. = zich ergens bij neerleggen
  • Zijn gal spuwen. = heel boos zijn
  • Het op iemand gemunt hebben. = iemand als slachtoffer gekozen hebben
  • Ergens een slag naar slaan. = een ruwe schatting maken
  • Op zijn poot spelen. = heel erg tekeergaan
  • De bloemetjes buiten zetten. = flink feestvieren / uitgaan
  • Voet bij stuk houden. = aan een standpunt vasthouden
  • Van toeten noch blazen weten. = er iets van af weten
  • Iets goedkeuren. = sanctioneren
  • De betrekkelijkheid van iets inzien. = relativeren
  • Overdrijven om iets belachelijk te maken. = chargeren
  • Onderdrukt lachen. = gniffelen
  • Iets met zekerheid toe zeggen. = garanderen
  • Iemand iets influisteren / voorzeggen. = souffleren
  • Iets in goede conditie / staat houden. = conserveren
  • Toezicht houden. = surveilleren
  • Letterlijk weergeven wat iemand zegt. = citeren
  • Iemand ergens opmerkzaam op maken. = attenderen
  • De positie van de minister IS IN HET GEDING. = staat ter discussie; moet besproken worden
  • De voorzitter STAAT ER GEKLEURD OP. = valt in negatieve zin op
  • Het zakken voor dat examen was EEN HARD GELAG. = moeilijk te verdragen / te verteren
  • Even wachten tot DE KRUITDAMPEN ZIJN OPGETROKKEN. = de drukte / de ophef voorbij is
  • Dat hangt als een ZWAARD VAN DAMOCLES boven zijn hoofd. = een gevaar dat voortdurend dreigt
  • Na lang aandringen GING HIJ OVERSTAG. = gaf hij toe
  • Het is hem naar zijn hoofdgestegen. = Hij heeft verbeelding gekregen.
  • Gestolen goed gedijt niet. = Van spullen die je gestolen hebt, geniet je niet echt
  • Het WAS voor haar NIET TE HARDEN op die afdeling. = was niet uit te houden
  • Het gaat goedschiks of kwaadschiks. = Iemand werkt mee of hij / zij doet het gedwongen, maar het gebeurt